Ga direct naar de inhoud.

Tips 2

  • Nestmatjes.
    Je kan tegenwoordig speciale matjes krijgen op maat gemaakt voor een broedschotel. Ze voldoen prima en daarom misschien dat de prijs enkele jaren terug overdreven was, een gulden per stuk of meer. Omdat het aanbeveling verdient voor elk nieuw nest een ander matje te pakken telt dat toch op.
    Tegenwoordig zijn de de helft goedkoper maar niet alle materiaal is geschikt.
    Als je ziet dat er twee lagen op elkaar zijn gelijmd deugen ze niet, zulke kunnen zelfs de dood van kleine jongen in het nest tot gevolg hebben.
    Zelf gebruik ik ze ook maar ik leg ook nestvulsel in de hokken.
    Duiven moeten kunnen ‘dragen’. Dat is natuurlijker en het veelvuldig in de nestbak vliegen met een twijgje of takje zal een duif bakvaster maken en misvliegen later voorkomen.
  • Stro.
    Stro is goedkoop maar verre van ideaal. Het schuift met soms gekneusde eieren als resultaat. Dit is op te vangen door maaszand in de schotels te deponeren.
    Zand is ook handig als je duiven hebt die eieren met dunne schaal leggen of zwaar op de eieren zitten. Zulke duiven bestaan.
  • Heide.
    In heide zitten harde stengels. Duiven geven daar niet om, slepen die even vrolijk mee in het nest, maar ze kunnen weer oorzaak zijn van gebroken eieren. Niet goed dus.
  • Erwtenstro.
    Erwtenstro is beter dan heide of ander stro. Het is vrij dik en zacht waardoor het niet schuift maar je moet het wel knippen.
    Als het te lang is wordt het uit de nesten getrokken met alle gevolgen van dien. Bovendien is erwtenstro slecht als het vochtig wordt. Dat weten liefhebbers die het als bodembedekking gebruiken. Het kan gaan schimmelen en dat is natuurlijk slecht.
  • Dennennaalden.
    Niet goed. Ze zijn te kort, drogen snel en verbrokkelen zodat de boel gaat schuiven.
  • Tabaksstelen.
    Tabaksstelen zijn populair en terecht. Er kleven hoegenaamd geen nadelen aan en zouden ongedierte weren. Het enige nadeel is de prijs.

RINGEN
Wie heeft nog niet meegemaakt dat hij duiven vergat te ringen?
Als je de hokken aan het schoonmaken bent ligt daar ineens een ringetje, naarstig ga je de pootje van de piepers na en jawel hoor. Je vindt er een zonder ring. Natuurlijk ‘weer net je beste’ en je foetert.

Ook kunnen pas geringde piepers zich van de ring ontdoen.
Veel van die duifjes zijn te redden als ze niet al te groot zijn.
Het hangt ook een beetje af van de fijngevoeligheid van je vingers en de dikte van de poten.
Wat je moet doen is een schaaltje vullen met ongeveer 2 cm lauw water en wat groene zeep. Daarin zet je zo’n jong zonder ring en na enkele minuten zal je merken dat de pootjes als het ware gekrompen zijn en je dus meer speling hebt met de ring.
Wel oppassen dat de duiven niet te lang in het water zitten en verstijven van de kou.

VERLUCHTING
Forums in de winter kunnen leerzaam zijn maar ook verwarrend.
Dat laatste omdat goede spelers zo verschillend handelen en soms ook anders denken.
Bij de vragen van liefhebbers staan twee onderwerpen veelal centraal:
Medische zaken en het onderkomen van de duiven, het hok dus.
Omdat op heel verschillende hokken wordt gepresteerd is het een moeilijke materie.
Toch is er een soort grootste gemene deler:
Goede hokken, hoe verschillend verder ook, hebben het volgende gemeen:

  • Ze voelen behaaglijk een beetje warm aan.
  • Ze zijn droog.
  • Er is geen tocht en
  • Er is volop zuurstof.

Dat zijn dus onmisbare hoofdzaken. De rest is van ondergeschikt belang.
Inzinkingen en vormpieken zijn vaak het gevolg van veranderend weers.
Minder of meer wind of een andere windrichting kan het hokklimaat en dus de vorm al beinvloeden.
Een zuurstofarm hok kan een goed hok worden bij winderig weer.
Vroeger was verluchting ‘voor onder’ mode. Fabrikanten van duivenhokken hielden er zelfs rekening mee en brachten ‘voor onder’ een soort rooster aan.
Maar die opvatting is achterhaald. ‘Voor onder’ moet een hok dicht zijn.

PROBLEMEN MET DE RUI
Nadat men massaal met ruigeremde jongen is gaan spelen zitten sommigen op met problemen met de rui, meer bepaald oude pennen die er niet uitgaan in het najaar.
Op zich heeft dat weinig te betekenen als je met duiven die je in september nog speelde maar niet aan winterkweek doet.
Helemaal problematisch wordt het als je duiven die niet door de rui zijn en nog op oude pennen staan in november gaat ‘lichten’.
Het lijkt dat daardoor de laatste pennen nog vaster gaan staan.
Speel je graag najaarsvluchten?

Doen.
Maar forceer de rui niet en doe met die duiven niet aan winterkweek.
Weliswaar worden volop ‘ruibevorderende middelen’ geadverteerd maar daar moet je geen waarde aan hechten. Of duiven beter ruien door een mix van look en uien of thee moet ook nog bewezen worden. Ik geloof er niet in.

BUISPENNEN
Buispennen bij nestjongen, vaak bij jongen die alleen in de schotel liggen, zijn eenvoudig en snel te verhelpen.
Twee keer per dag wat kaas opsteken. Het is een oud middel maar wel probaat.
Buispennen hebben niets met zwakte of zo van doen. Zulke duifjes niet opruimen dus maar helpen. Later zie je er niets meer aan.

GETEKENDE DUIVEN
Het pakken van getekende duiven kan lastig zijn als je meerdere duiven hebt die aan elkaar gewaagd zijn of geen enkele goede.
In dat geval kan de gedragswijze van de (weduw)duivin een aanwijzing zijn.
Sommige kampioenen laten de duivinnen voor het inmanden uit de ren en bestuderen hoe die zich gedragen. De doffers van de duivinnen die het snelst het hok in gaan krijgen een streepje voor. Valt een duivin futloos op het dak of vliegt die doelloos rond het hok dan belooft dat niet veel goeds voor de doffer.

LEGNOOD
Met duivinnen die in legnood verkeren moet je oppassen.
Je leest wel eens over ‘warm zetten’ of slaolie in de aars druppelen.
Je moet daar evenwel geen wonderen van verwachten.
Die slaolie komt niet waar die moet zijn, IN het duivenlichaam, en doet dus niets.
Duiven die hun ei niet kwijt kunnen zijn het best gebaat bij deskundig masseren.
‘ Deskundig’ omdat het enige vaardigheid vereist die weinigen bezitten en waarvoor men meestal hulp dient in te roepen.
Niet te lang wachten als het een kostbare duif betreft, ‘het zaakje’ kan gaan ontsteken en dan heb je echt een probleem.
Overigens zijn eieren die men af heeft moeten halen zelden bevrucht.

OPLEREN?
Moet je jongen goed opleren?
Ja dat is een must als presteren de norm is.
Overrompelend van start gaan met jongen is een kwestie van goede duiven in vorm maar ook van goed opleren.
Ik speelde ooit de tien of meer eerste van meer dan 1.000 jongen op de eerste vlucht en zelfs een kind begrijpt dat die tien jongen niet beter zijn dan de 1.000 andere.
Die waren beter geleerd!
De eerste keren ben je veelal voor de duiven thuis maar dat verandert snel als duiven gezond zijn. Dat slecht naar huis komen is ook een kwestie van stress en dat zie je. In de manden zijn ze angstig en bevuilen elkaar.
Als je de mand opent weigeren ze op te vliegen. Ze blijven van pure verbazing en verdwazing op het wegdek zitten of op het dak van je auto.
Kun je nagaan wat er in beestjes zonder ervaring o moet gaan als die ineens in een klad terechtkomen van 10.000 duiven of meer.
Natuurlijk ken ik ook die superkampioenen die goed met jongen spelen die nooit opgeleerd waren. Ik denk dat het geen superkampioenen zijn maar superleugenaars.
Opleren uit de vliegrichting of alle richtingen uit?
Ik weet het niet en daarom kies ik voor de simpelste oplossing.
De vliegrichting dus.