Ga direct naar de inhoud.

Stambomen, uitslagen en nog wat (10-06-2020)

Stamkaarten, uitslagen en nog wat  (1)

 Het was in 2015 ten huize Gebr. v d Brande dat ik voor het eerst de naam van een andere v d Brande hoorde. Jo, geen familie. Ik ging hem een beetje volgen en de Gebr. hadden niet overdreven. Die Jo was goed, heel goed. Toen hij in 2017 1e en 2e won van Bourges tegen 812 jonge duiven met zijn twee eerstgetekende wist ik het helemaal zeker. Vooral omdat hij dat in Houtvenne flikte, het epicentrum voor de kleine fond. Nationaal tegen 38.456 duiven betekende dat 3e en 13e prijs. 

Buiten eigen streek redelijk onbekend en toch enorm presteren? Zulke heb ik heel mijn leven gezocht, dus men kan raden van wie ik, in de winter die volgde, een bon kocht. Die werd verzilverd voor een pieper zonder stamkaart (Jo, ‘daar begin ik niet meer aan’) en dat kon me weinig schelen ook. 

 SPORTBLAD DE DUIF

De eerste de beste lapvlucht bleef de ‘bonduif’ achter maar dat kan aan mij gelegen hebben. Zopas kon je in dit blad over Jo v d Brande lezen. Mooi stukje van Noel over Jo en volledig verdiend. Jo was Nationaal Kampioen kleine halve fond jongen geworden. Maar wat vreemd was? Van een duif met een vreemde naam (D’Jess) en magistrale erelijst stond een afstamming vermeld. Hè? Nu wel een stamkaart? Dat betekende dat ook hij, zoals zo velen, overstag was gegaan. Duiven verkopen is geen doodzonde, maar, zo had ook hij ondervonden, je mag nog zulke goede hebben, zonder stamkaart kan je die aan de straatstenen niet kwijt.

Jo: ‘Je moet wel mee en bent gedwongen de trend te volgen.’ Dat sommigen meer belang hechten aan dat stuk papier dan aan de duif is een tragische bijkomstigheid.

 

Na het overlijden van Klak kwam men vanuit heel de wereld duiven kopen. De Janssens waren een hype maar je hoort er niet meer van. Nu is het Heremans, of v d Bulck, of Jellema.  

KLOPT

Gust Janssen was nog zo iemand die ontdekte dat hij wel mee moest. In de winter ging hij er voor zitten, schreef alle koppels op een soort stamkaart (een computer had hij niet) en vervolgens werden van elke stamkaart kopieën gemaakt, uiteraard zonder het ringnummer van de jongen uit die koppels. Die volgden later.

Het deed denken aan Klak. Die deed in feite hetzelfde, zij het dat hij de stamkaarten typte. Ook eenmalig, want ook hij liet die kopiëren zodat hij alleen de ring hoefde in te vullen van de duif die hij verkocht.

 LEO HEREMANS

Bij Gust Janssen kwam ik redelijk veel en ie was destijds lyrisch over de prestaties van ene Leo Heremans en zijn maat Charel Ceusters. Leo was nog redelijk onbekend behalve bij de mensen die de pech hadden tegen hem te moeten spelen.  Weer kan men raden bij wie ik korte tijd later op de stoep stond. ‘Als tweede buitenlander’, zei Leo me ooit (Roeper was me voor). De duiven die hij toonde deden je naar adem snakken, ik vertelde W de Bruijn wat voor duiven ik daar had gezien en nu wij er samen heen. Hoewel men van goeden huize moet komen om mensen als ons een minderwaardigheidscomplex te bezorgen scheelde dat hier weinig. 

De ene duif was al indrukwekkender dan de andere. Nooit gezien. We moesten Leo smeken geen duiven meer te laten zien, want eenmaal terug thuis zouden we in staat zijn de eigen duiven te ruimen. Willem kocht er ongeveer 50 eieren en jongen. Het zou later de beste zet blijken die hij ooit deed. Daar waren zeker 15 goede tot supers bij. Willem op zijn beurt vertelde  Eyerkamp waar we geweest waren en wat we gezien hadden, ook zij gingen boodschappen doen in Vorselaar en dat was weer de beste zet die Hans en zoon ooit deden. Het was vooral de Heremanssoort die Eyerkamp in 2019 Kampioen van Nederland maakte.

 VERSCHIL

‘De Leo is een slimme, die weet dat stamkaarten voor de commerce vol moeten zijn’, zei Gust Janssen vaak. En ‘vol’ waren ze, heel wat anders dan diens stamkaarten van rond 2004. Stamkaarten met daarop weinig meer dan de ringen doen  veronderstellen dat er weinig over te vertellen is, besefte ook Leo Heremans. Een gegeven dat Stan Raeymakers zelfs benutte in de pre-computer tijd.

Stan was een gevierd verkoopleider. Op redelijk wat verkopingen werden destijds duiven ‘in bis’ verkocht, waarbij de verkoper uiteraard hoopte dat men hem de beste liet. Stan hielp daarbij een handje: ‘Bij de duif die je zou willen houden moet je heel weinig commentaar zetten, bij de duif die je kwijt wilt des te meer.’ En of het werkte.

 ANDERE KIJK

Verkopen van duiven is nu meer geaccepteerd dan vroeger. Als iemand voor de zoveelste keer (‘totaal’) verkoopt gaan er links en rechts wel wenkbrauwen de hoogte in, maar verder hoor je lang niet meer de kritiek die je in vroeger jaren zou horen. Toch lijken sommigen nog een soort schaamte te hebben. Ze zeggen dat duiven puur hobby is, dat ze van commerce niks willen weten, dat die  stamkaarten voor eigen gebruik zijn. Ze lijken je te willen foppen want waarom dan die stamkaarten in het Engels als die alleen bedoeld zijn voor eigen gebruik?

 VOL

Mensen mogen commercieel zijn. Weinig mis mee. En de commerce zal, zoals gezegd, beter draaien naarmate de stamkaarten voller zijn. Wie er niet aan mee doet is een dief van de eigen portemonnee concludeerde Jo v d Brande terecht. Hoe die stamkaarten vol te krijgen? Echt bewonderenswaardig hoe sommigen daar in slagen. Als er een duif in voorkomt die gepresteerd heeft worden de prestaties van die ene duif soms drie keer of meer vermeld. Jawel op dezelfde stamkaart.

Stel, ‘de Superman’ is die duif met prestaties. Uiteraard staan de gewonnen prijzen achter ‘de Superman’ zelf, maar soms ook achter de vader. Dan kan je lezen ‘de zoon won…..’.  Soms staan de gewonnen prijzen van ‘de Superman’ ook achter de ring van diens zoon. Dan kan je lezen ‘de vader won…’. En weer worden de prestaties van ‘Superman’ vermeld. Niet zelden worden diens prestaties ook vermeld bij de grootouders en kleinkinderen. ‘De kleinzoon won…’ Of ‘de grootvader won’.

 SCALA  

Stamkaarten ‘vol’ krijgen? Dienaangaande heb je een scala aan mogelijkheden. Bij gebrek aan beter kan je de prestaties van broer of zus, halbroer en halfzus, oom en tante vermelden. En zo kan het gebeuren dat de stamkaart van een pieper die nog nooit in de mand zat overstelpt is met uitslagen. Overigens begrijpt een Amerikaanse ‘vriend’ niet waarom wij het hier altijd maar hebben over DIRECTE zoon of dochter van of VOLLE broer of zus van. Waarom die woorden ‘direct’ en ‘voller?’  Een duif is een zoon van of geen zoon van… Hoe simpel kan het zijn. Waarom dat ‘direct’ er nog bij?

Het is een broer of zus van… of geen broer of zus van…. Waartoe dient dat ‘volle?’  Natuurlijk om dingen te benadrukken. Elkeen die wat dan ook verkoopt prijst de eigen waar aan. Dat veel stamkaarten in geen verhouding staan met de sportieve waarde van de duif is een ander verhaal.  ‘Sportieve’ omdat die mogelijk wel commerciële waarde heeft.

Maar wat vroeger was is nog zo: Een duif is nog geen goede omdat de vader, broer, zus, moeder, oom, tante, grootvader of grootmoeder een goede was of is. Of zijn het alleen maar de kampioenen onder ons die dat beseffen?