Ga direct naar de inhoud.

Nogmaals jongen

Een seizoen mag nog zo onregelmatig zijn, in onze sport zijn het veelal dezelfde liefhebbers die de lakens uitdelen.

Een collega beweerde eens dat presteren met jongen niets met kwaliteit te maken heeft. 'Het systeem', de gezondheid en de liefhebber zouden bepalend zijn.

Een kern van waarheid zit er in, jongen in bloedvorm en begeleid volgens de regels der kunst kunnen zich­zelf overtreffen.

Als je zo’n seizoen kent lijkt het dat je een mand goede hebt gekweekt maar een jaar later al weet je meestal beter.

Meestal dus, want kwaliteit helemaal opzij schuiven gaat me dus te ver.

Zo had ik in 1996 de negen beste jonge duiven in de kring, slechts enkelen daarvan bleven goede maar dan wel heel goede.

In 1998 maakte ik met de jongen uitslagen die nog nooit vertoond waren.

En wat bleek nadien?

Nog nooit zoveel goede gekweekt als in dat jaar.

Dan is er Vanlint In België.

In 2003 had hij mogelijk de beste jongen van het land, het jaar nadien mogelijk de beste

met jaarlingen.

Omdat veel liefhebbers graag beter met jongen zouden spelen maar dat niet doen omdat ze fouten maken nog een keer over jonge duiven.

 

COOLING DOWN

a. Zo was er die man uit Midden Nederland.

Diens jongen waren na een snertvlucht afgepeigerd thuisgekomen.

Zo iets zie je vaker.

Slechte vluchten waarbij duiven zich kennelijk moeilijk orienteren schijnen meer af mattend dan meerdere uren vliegen bij normaal weer.

Om die reden ook had de man zijn jongen enkele dagen niet los gelaten, de hokken afgesloten zodat die behaaglijk warm waren en de duiven sneller zouden herstellen.

Edoch… een afgemat lichaam volledige rust opleggen is verkeerd.

Je kan dit vergelijken met sportmensen.

Nadat die 'diep' zijn gegaan wordt nog nàgelopen, nàge­schaatst, nàgezwommen of nàgefietst.

En wat doen wielrenners in de Tour de France op een rust­dag? Fietsen!

b. Zo is er ook die fondspeler.

Na een vlucht waarop hij enorm had gespeeld had hij de duiven pas op woensdag weer terug vrijgelaten zodat ze konden ‘recupereren’.

Twee weken nadien werd terug ingemand maar dezelfde duiven die bewezen hadden klasbakken te zijn faalden jammerlijk.

Ik ben ervan overtuigd dat het te maken had met stramme spieren vanwege enkele dagen opgesloten zitten.

 

VERSCHILLEND

In Nederland meer dan in België is de trend jongen gescheiden te spelen.

Nadeel is dat het moeilijk is getekenden aan te wijzen wat van belang is als je om geld speelt of kampioenschappen.

Daarom spelen veel Belgen op belangrijke vluchten jongen op jongen.

Maar alles heeft zijn prijs en die is in dit geval dat jongen maar een week of twee ‘goed ‘zitten’ en de hele voorberei­ding afstemmen op een of twee vluchten is ris­kant.

Als je ze op die belangrijke vlucht op punt hebt (kleine jongen dus) en de wind zit tegen  is veel werk voor niets geweest.

Omdat het spel in Nederland minder in het teken staat van 'klassiekers' is dat uitgele­zen neststandje minder belangrijk.

Daaròm spelen velen met gescheiden geslachten en dat wilde een Limburger ook eens proberen, voor de eerste keer.

Vooral het feit dat gescheiden duiven meer aan huis trainen sprak hem aan.

Na een maand 'gescheiden' te hebben gespeeld had hij er genoeg van: Hij won amper prijs en wat hem ver­baasde was dat zijn jongen aan huis niet trainden.

'Gescheiden jongen MOETEN trainen' zei ik hem, 'anders mankeert er wat aan.'

Ik heb die jongen gezien, de gezondheid straal­de er af, maar naarmate het gesprek vorderde kwam de aap uit de mouw. Hij deed iets helemaal fout.

 

FOUT

's Morgens liet hij de doffers los en 's avonds de duivin­nen. Daar was niets mis mee, het had ook omgekeerd gekund, maar wat hij verkeerd deed?

Als hij de doffers had vrijgelaten joeg hij de duivinnen in de afdeling van de doffers en als die 'uitgevlogen' waren liet hij ze binnen op de (lege) afdeling van de duivinnen.

's Avonds gebeurde het omge­keer­de.

Hij rouleerde dus.

Waarom dat niet werkt?

Laten we aannemen dat ‘gescheiden zijn’ duiven motiveert omdat ze naar elkaar verlan­gen.

Wat gebeurt er dan als je rouleert?

Na het trainen lopen de doffers binnen op de afdeling waar ze de duivinnen verwachten maar die zijn er niet.

Als dit zich dagelijks herhaalt haal je de moed er uit in plaats van te motiveren.

 

MOTIVATIE

Na het trainen laat je doffers best niet binnen op de afdeling van de duivinnen en omgekeerd. Dat verlangen op het andere hok te zijn moet rijpen en mag pas bevre­digd worden als ze van de vlucht weerkeren.

Dàn mogen jongen binnen waar ze willen en doen wat ze willen.

Heel gauw kennen ze dat, komen in hun ritme, en dan zijn ze tot veel in staat en kunnen wekelijks afstanden aan die je niet voor mogelijk houdt.

Motivatie herken je ook aan de manier van aankomen.

Geconditioneerde jongen in bloedvorm vallen het hok als het ware aan.

De Limburger kon de logica volgen, stopte met 'rouleren' en de duiven herpakten zich helemaal.

 

FABELTJE

Verder moeten we na tientallen jaren ervaring met verduisteren (in België is dat  minder) maar eens voorgoed afrekenen met de hardnekkige mythe dat duiven die in hun geboor­tejaar verduisterd werden minder zijn als oude.

Veel jonge duivenspecialisten van het eerste uur, toen verduisteren pas in zwang raakte, werden later kampioenen met oude.

Neem van me aan dat verduisterde jongen als oude NIET in moeten leveren en ook dat  erva­ring in het geboortejaar van groot belang is.

Als iemand daar oven kan meepraten ben ik dat sinds enkele jaren maar dat terzijde.

 

JONGEN ALS OUDE

Aansluitend past de veelgestelde vraag 'worden de beste jongen ook de beste oude? en men komt aandraven met voorbeelden van duiven die als jong goed kwamen en nadien nooit meer.

Duiven die als jonge duif goed kwamen om er later niets meer van te bakken (en omgekeerd) is echter van alle tijden, met verduisteren heeft dat niets te maken.

Zelf heb ik heel goede ervaringen met jongen die pure kop vlogen met wind mee èn wind tegen.

Dat werden veelal echte.

Prijsvliegers daarentegen die zelden misten maar nooit pure kop vlogen werden zelden goede. En dan is er nog iets.

 

‘VAN DE KWEKERS’

Als liefhebbers versterking zoeken willen ze bij voorkeur 'jongen van de kwekers', vooral Duitsers hebben dat erg.

Die gaan er ook van uit dat aan duiven twee prijskaartjes hangen: Een voor jongen van de vliegers en een voor jongen van de kwekers.

Maar wat zijn er al veel goede geboren uit vliegers terwijl uit 'kwekers' doorgaans meer  wordt gefokt.

'Kweker' is een etiket dat we op een duif plakken. Met kweekWAARDE heeft het woord weinig te maken; met hoop, verwachtingen, afstamming, naam des te meer.

En... met de prijs dus!