Ga direct naar de inhoud.

Je moet het wel zien (15/8)

Ook hier veel jongen weg en daarmee behoor ik tot de grote hoop. Liefhebbers met weinig verliezen zijn er, maar het zijn uitzonderingen. Verreweg de meeste gaan hier al jaren aan huis verloren. Over het ‘waarom’ gaan we het niet meer hebben. Daar is al genoeg over gezegd en geschreven met als uitkomst dat het nog een even groot raadsel is.

‘Waar blijven die duiven toch’, hoor je vaak. Een enkeling zie je soms na langere tijd weer terug. Zoals verleden week. We kwamen thuis van een ‘terrasje doen’ toen ik tegen mijn vrouw zei ‘er is een jonge duif terug gekomen’. Op het kasje gekeken, dat staat hier altijd aan, en, jawel hoor. Eentje terug. Verbaasd keek ze me aan. Haar ogen zeiden ‘hoe kon jij dat weten?’ Wel, er zaten drie vreemde duiven uitgeput en ineen gedoken op het dak van mijn huis. Want zelf geen duiven los en vreemden op het dak? De kans is groot dat een van je verloren zonen terug is, zijn kameraden buiten achter latend.

 

BINNEN KOMEN

Aan het ‘binnen komen’ na de vlucht kan je vaak zien hoe gespeeld wordt. In Rijkevorsel suizen ze wekelijks binnen. En, ik durf zeggen, presteren ze ook wekelijks. Heel veel kop en een prijspercentage van 85% is zelfs gewoon geworden. Hoe anders is het als slecht wordt gespeeld. Zo kwamen Bart van Oeckel en vader Jan ooit letten in B N. Meestal werd prima gespeeld maar niet altijd. Zoals met name die dag twee jaar terug. De eerste duif had geen haast binnen te gaan, de volgende nog minder. ‘Slecht Bart’, zei ik. Zijn reactie herinner ik me nu nog: ‘Vrees het ook, er zat niets achter.’ En inderdaad, de uitslag was bijna beschamend. Verleden jaar dan stond hij een keer te letten met Daniel. De duiven hadden enorme haast binnen te zijn. Je voelde gewoon dat het goed zat en dat was ook zo met 19 prijzen op 20.

 VIJF SECONDEN REGEL

De eerste vlucht van juli waren in ZAV maar 12 duiven mee, enkele minder dan gewend. De reden? Telkens als Roger de duiven uitliet waren er enkele die niet naar buiten stoven maar eerst een of enkele seconden op het raamkozijn gingen zitten. Helemaal fout. Ze moeten je met lange nekken opwachten om dan met hels kabaal het hok uit te stormen. Ooit maakte ik me wijs dat een duif die niet naar buiten wilde te zeer gehecht was aan het territorium. Nu weet ik beter. Met jongen is het niet anders, zeker niet als je met gescheiden geslachten speelt.

Als je ze los laat moeten ze zich verdringen om als eerste buiten te zijn en binnen vijf seconden moet het hok leeg zijn. Keer je je vervolgens om dan mag je ze niet meer zien. Ze mogen geen draai gemaakt hebben, maar in kaarsrechte lijn vertrokken naar verre einders.

 KLOKJE AAN

Hier staat dus altijd het ‘klokje’ aan. Ook als er gelapt wordt. Komen ze dan niet samen aan? Meestal wel ja. Of toch in groepen. Maar dan nog is het interessant om te zien welke duiven het eerst over de antenne gaan. Die hebben de meeste vorm en verdienen vertrouwen.

 LUISJES

In B N kom ik nog amper op de hokken. Ook niet bij ‘de kwekers’. Of liever ‘de duiven waar ik uit kweek’. Op dat hok zitten vijf koppels. Vier hadden eieren, het vijfde koppel had jongen. En wat constateerde ik met dat bloedhete en vochtige weer? Alles was van de eieren gaan lopen, de jongen lagen dood in het nest. Meteen wist ik wat er loos was, ik had zoiets eerder mee gemaakt, bij hetzelfde hete vochtig weer. In de nestschotels krioelde het van die kleine rode ronde zeer beweeglijke luisjes die meteen ook je huid irriteren. Onmiddellijk een spuitbus gepakt maar de duiven kreeg ik niet meer op nest. Duiven verdienen aandacht !!! Amper op de hokken komen kan alleen als je Gaston v d Wouwer heet.

 SJEF

Sjef, niet zijn echte naam, stopte voor mijn huis. ‘Die heeft goed gepakt’, zei ik tegen mijn vrouw. En weer had ik gelijk. Sjef is een van die mannen die zich laten zien als goed gespeeld werd. Het doet denken aan mijn vader zaliger. Als die heel lang in het lokaal bleef hangen na de vlucht, reken maar dat hij goed gespeeld had. Bij een slechte uitslag dan was hij zo weer thuis. Soms kroop hij zelfs in bed. Zo zijn er ook die tijdens het letten de telefoon niet op pakken als de duiven slecht af komen.

 DONS

We zien allemaal graag kleine ronde strontjes met een wit kapje, bij voorkeur niet op de bodem maar in de bak. Mopjes zo droog dat je ze bijna tussen duim en wijsvinger kan op pakken met op sommige een pluimpje dons. Soms kan het gebeuren dat je ‘aangenaam’ verrast wordt door overvloedige donsval. Zo maar van de ene dag op de andere en zo erg dat het lijkt alsof het sneeuwde. ‘Supervorm’ ben je geneigd te denken en niet zelden is dat aanleiding om wat extra te poulen. Maar in tien van de tien gevallen ben je je centen kwijt. Dat overvloedige dons wijst niet op vorm. Wel op het feit dat ze ergens van herstellende zijn. De vorm komt er aan. Na twee of drie weken.

 HERSTELD

Een rampvlucht met veel duiven die dezelfde dag niet thuis raakten kan einde seizoen betekenen. Omdat je ze niet meer terug op de rails krijgt. Mij overkwam zo iets in 2007, na de fameuze ramp van Pithiviers in Zuid Nederland. Ik verloor 9 van de 10 eertgetekende en geloof me, daar zaten veel goede bij. Jespers v d Wegen hadden er eerder eieren van gehaald en zouden met de nazaten de Nationals op rollen. De duiven die ik niet verloor waren geen echt slechte maar die raakten geen papier meer. Vanwege de sfeer op het hok helemaal weg.

 JONGEN

Weet je wat je ook vaak ziet is jongen die verloren gaan de vlucht NA een rampvlucht die ze overleefden. Vanwege niet hersteld. Je mag pas weer spelen als duiven terug op gewicht zijn, het borstvlees niet meer blauw is en ze geen seconde minder trainen dan de hokgenoten.

 WEINIG ETEN

Je wilt je jongen voeren en schrikt. Er is nog volop voer in de bak. De laatste keer te veel gevoerd? Meestal is iets anders aan de hand. Ze hebben geen honger meer en pak je ze vast dan zijn de lijfjes niet meer gespannen zoals hoort, maar voelen slapjes aan. Achter in de bek zie je draadjes. Bij zo iets moeten alarmbellen gaan rinkelen. Kuren tegen geel zorgt veelal voor een ommekeer. Geen ‘gele druppels’. Die zijn goed om ‘geelvrije’ duiven ‘geelvrij’ te houden. Genezen doen ze niet.

 NIET GEZIEN

De kampioen ontgaat niets, maar er is een ding waarvan het beter is dat je het NIET zag. Zoals met dat jong dat puur kop won en pas nadien gaat door je heen ‘verdorie, was je gepaard. De allereerste liefde doet soms wonderen. Bij mensen en duiven.