Ga direct naar de inhoud.

Bij de jaarwisseling

Niets op deze aardbol is wispelturiger dan de mens.
Die is bewonderenswaardig en weerzinwekkend tegelijk.
Hij levert enorme prestaties op velerlei gebied.
Hij kan laten zien wat er op de andere kant van de wereld gebeurt, hij is in staat voet op de maan zetten en van 1000 kilometer afstand met feilloze precisie een bom door de voordeur van je huis te bezorgen.
Want met al zijn gaven heeft hij er tegelijkertijd geen enkele moeite mee om duizenden medemensen af te slachten en zijn eigen leefmilieu te vernietigen.
Zo zit de mensheid in elkaar en zo zitten mensen in elkaar.
Op televisie wisselen huiveringwekkende beelden elkaar af.
Tonnen fruit worden doorgedraaid vanwege een overvloedige oogst. Amper een seconde later zie je Magere Hein in hongerend Afrika zijn oogst binnenhalen.
Vele duizenden jaren was de jungle voor de mens de meest gevaarlijke plaats op aarde. Door toedoen van het dier in de mens is het de veiligste plek geworden.
In de jungle worden dames niet van handtasjes beroofd, word je niet lastig gevallen door dealers, probeert men niet je computer te crashen met een virus, zetten wenkende 'dames' achter vensters het niet op een schelden als je hun gastvrijheid beleefd afwijst.
Laat je in Brussel je auto twee dagen onbeheerd dan heb je vijftig procent kans dat je deze nog heel terugvindt. In Amsterdam heb je geen enkele kans.
Jaag in deze ‘beschaafde wereld’ ook geen inbreker je huis uit. Misschien bezeert die zich en kun jij dokken.
Dus als U straks een dief in Uw duivenhok betrapt dan weet U het. Pak het voorzichtig aan. Zeg; 'Foei, wat doe jij hier? Nu val je me tegen hoor. Wil je dat asjeblieft nooit meer doen?' Dan maar hopen dat hij in snikken uitbarst maar zòrg er voor dat hem geen haar gekrenkt wordt. Je betaalt!

ARGWAAN
Er zijn pessimisten die beweren dat elk mens van kwade wil is.
Ik betwijfel of dat waar is.
Ik denk dat hij van goede wil is maar dat het noodlot hem steeds op pijnlijke wijze voor de voeten loopt.
Hoe langer ik er over nadenk hoe meer ik het idee krijg dat bijvoorbeeld de hele oudejaarsviering een tragische vergissing is.
Want zie eens welk een bedenkelijke taferelen die oplevert.
Amper heeft de klok twaalf maal geslagen of miljoenen veren vrolijk overeind, vallen elkaar uitzinnig om de hals, slaan elkaar op de schouders, zetten het op een uitbundig zoenen en wensen elkaar het 'allerbeste'.
Ik heb daar weinig op tegen, we moeten zuinig zijn op dat beetje folklore dat we nog hebben, maar begrijpen doe ik het niet.
Zo'n plotselinge opwelling van naastenliefde kan voor elk zinnig mens alleen maar argwaan wekken.
Oudjaar is voor mij niet anders dan een aardig gebruik dat ons door de kalender wordt voorgeschreven.
Zoals carnaval. De helft van de bevolking begint uitzinnig te bekkentrekken van vreugde hoewel daar, behalve weer die mededeling op de kalender, geen enkele aanleiding toe bestaat. Zolang ik me herinner deden we niet anders dan met oudjaar elkaar het beste wensen.
Dit jaar zou het beter worden maakten we elkaar wijs. Het werd alleen maar slechter.

ADVIES
Goede voornemens hebben we in deze tijd ook zowat allemaal.
Maar het lijkt wel of het noodlot daarbij corrigerend optreedt.
'X' die met grote regelmaat zijn vrouw een pak slaag gaf bezwoer haar met oudjaar zijn handen voortaan thuis te houden.
Zij was zo geroerd dat ze beloofde voortaan geen rattengif meer in zijn koffie te doen.
Schreiend vielen ze elkaar in de armen.
Amper een uur later liet de vrouw een flesje bier uit handen glippen en ze had de eerste mep van het nieuwe jaar al weer te pakken. En amper een dag later zat hij al weer aan de koffie met rattengif.
De familie Pieters zat gezellig te kaarten, de klok sloeg twaalf uur, men vloog overeind en wenste elkaar het beste. Vervolgens zette men het op een onbedaarlijk zuipen en amper een uur later moest de politie komen: De familie Pieters dreigde elkaar uit te moorden. Kortom, ik geloof niet meer in die flauwe kul.
Veel lieden die mij zo veel goeds toe wensten heb ik met korrels zout leren nemen.
Want in hun flikkerende oogjes zie ik de kuil die ze onderwijl voor elkaar en voor mij aan het graven zijn.
Geef mij maar de man die complete wartaal uitslaat, per vergissing de verkeerde vrouw zoent, de hond op de schoorsteen zet en de klok uitlaat. Dat zijn nog de echte.
Ik wil dus adviseren in deze tijd eens grondig na te denken (maar ook niet te veel).
Het leven trekt in een flits aan je voorbij, je bestaan is niet meer dan een zucht van de eeuwigheid.
Geniet van elk moment dat je hebt want het bestaan is kort en vergeet niet dat duivensport daar maar een klein deel van is.
Waar het werkelijk om gaat zijn je gezin en die paar goede vrienden.
Koester die en relativeer de rest want dat hangt er zo maar bij.
Denk positief, vergeet het onaangename en je leven zal een stuk prettiger worden.
Blijf duivensport vooral zien als een stuk gezonde vrije tijdsbesteding en neem dingen niet te zwaar. Te veel mensen laten hun leven vergallen door volstrekt onbelangrijke zaken.

ROSMALEN
Oorlogen zijn (bij wijze van spreken) gevoerd en slapeloze nachten hebben liefhebbers doorgebracht om iets onnozels als een kampioensschap in de duivensport.
Is het dat waard?
Stop alle liefhebbers van dit land in het voetbalstadion van Barcelona en het is half leeg! Weet u nog wie drie jaar geleden vierde midfondkampioen was in Uw samenspel?
En toch liggen mensen om enkele kampioenschapspunten in hun bed te woelen en vergeten te genieten van hun opgroeiende kinderen of prachtige tuin.
Zo trok tijdens een manifestatie een sportgenoot mijn aandacht.
Hij had een nationale vlucht gewonnen, had in alle kranten gestaan en nu wilde hij zich eens laten bewonderen.
Hij had een bezoek aan de kapper gebracht, een stropdas en zijn beste pak aangedaan, maar groot moet zijn lijden zijn geweest.
Doelloos liep hij heen en weer, geen mens die hem herkende.
Denk dus positief en relativeer. Al is het maar om jezelf staande te houden.
Wie niet positief denkt ziet elke dag dat de zon opgaat als een verloren dag van zijn zo korte leven aan zich voorbijgaan.
Positief denken impliceert misschien geen liefde maar wel respect voor elkaar en voor elkaars prestaties.
En laten we eens ophouden de sterk presterende sportgenoot op de korrel te nemen.
Zo kende ik in 2001 twee mindere, of zeg maar slechte vluchten. Of ik daar niet onder gebukt ging werd me gevraagd.
Integendeel. Ik had veel mensen gelukkig gemaakt en wat waren die vriendelijk. Maar je had dezelfde lui enkele weken eerder moeten horen toen ‘de boel werd plat gespeeld’. Hun taalgebruik was al even krom als de gedachte waarop werd gehinkt.

ALTIJD AL
In duivensport zijn er altijd zoekers geweest.
Driekske Janssen werd er voor de oorlog al van beticht zijn duiven iets te geven om die harder te doen vliegen.
Nadien waren Huyskens van Riel aan de beurt en sindsdien iedereen die te veel boven de rest uitstijgt. De ene liefhebber is gewoon wat handiger dan de ander.
Die is altijd zoekende. Naar betere systemen, betere hokken en betere duiven! Het is nooit anders geweest. En natuurlijk staat de wetenschap niet stil.
Daarom gaat het alsmaar sneller. De prestatiedrang van de mens en zijn speurtocht naar nog beter heeft ook in onze sport de grenzen verlegd.
Of je zo iets betreurt of niet, de tijd draai je niet terug. De man die er wil staan moet mee. Moet dat tot doemdenken leiden?
Absoluut niet.
Hoeveel dierenartsen rollen de boel op?
Er zijn er die van pure ellende gestopt zijn.
Sportgenoten gissen, zoeken en wijzen beschuldigende vingers als iemand goed speelt. Ondertussen bezorgen ze de sport een slechte naam.
En dat kunnen we met onze teruglopende aantallen liefhebbers missen als kiespijn.
Ik wens U veel leesplezier en elke zondag de eerste prijs. Die liefhebbers die tegen mij spelen vallen natuurlijk af.
Als een van hen me 1 januari alle succes toewenst val ik hem niet schreiend om de hals maar denk bij mezelf: 'Ik heb je door maat.'