Ga direct naar de inhoud.

Binnen komen

Elk jaar hoor je ze weer.
Verhalen van liefhebbers over de eerste vluchtjes die zo goed zouden zijn geweest als... ze maar niet die verdomde pech hadden duiven te bezitten die zo slecht binnen komen.
Als je alles en iedereen moet geloven gaan er elk weekend weer talloze eerste prijzen verloren door niet binnenkomen.
Allemaal Indianenverhalen zijn dat natuurlijk niet.
Duiven kùnnen slecht binnenkomen waardoor de tragiek van duivensport dezelfde is als van veel andere sporten:
De beste is niet altijd de winnaar.

NIET ALLEEN
Als je de pech hebt een duif thuis te krijgen vòòr de buurman maar wel door hem geklopt wordt omdat zijn duif beter binnenkwam krijg je de neiging je te beklagen over het noodlot dat je die dag zo slecht gezind was.
Aan die keren dat men mazzel had omdat bij sportgenoten de duiven niet binnenkwamen wordt achteloos voorbijgegaan.
Verder heeft meestal de liefhebber schuld aan 'slecht binnenkomen' maar die wil dat niet zien.
Liefhebbers is het eigen naar uitvluchten te zoeken.
'Men ligt niet goed.'
'De wind zat verkeerd.'
'Men heeft de klad tegen.'
'De eerste duiven zijn op hun thuisreis in slecht weer terechtgekomen, dat kun je op de uitslag zien.'
En men verwijst naar goede liefhebbers die ook minder presteerden en mannen die er normaal niet aan te pas komen die nu wel pakten.
Soms lijkt het er op dat er vluchten zijn waarop alleen slechte duiven prijs vliegen!

EIGEN SCHULD
'Slechte binnenkomers' zijn zo gemaakt.
Zo moet je duiven niet vangen maar pakken.
Als je tegen een raam of tussen de benen door nog net een duif bij de lurven hebt kunnen grijpen kun je moeilijk verwachten dat die na de vlucht binnen zal stormen.
Verder zijn velen zichzelf niet als de duiven van een vlucht opgewacht worden.
Met van zenuwen overslaande stem worden ze 'omlaag' gelokt.
Wagen ze het dan uiteindelijk op de klep te landen dan worden ze niet zelden met een lading voer bekogeld waardoor ze zo schrikken dat weer kostbare tijd verloren gaat.
Om over gooien met steentjes of zand maar te zwijgen.
Arme duif en arme liefhebber.
Duiven moeten ten allen tijde rustig ontvangen en beetgepakt worden. Ook als er een eerste prijs op het spel staat.
De seconden die je wint door er bovenarms op te vliegen lever je later dubbel in.
En het kan lang duren eer een duif die zijn best deed thuis te geraken en vervolgens letterlijk de pluimen uit het lijf worden gerukt je vertrouwen terug heeft.

VOEREN
Sommigen proberen het binnenkomen te bevorderen door schraal te voeren. Dat is geen oplossing.
Bij onwillige duiven helpt ook honger niet.
Tientallen keren hoorde ik al dat duiven 'weer niet binnenkwamen' ondanks dat ze voor het inmanden amper gevoerd werden.
Een duif met aard op het hok en vertrouwen in de baas zal beter binnenkomen dan een hongerige duif die angst heeft voor de melker en zijn handen.
Toch kun je met voeren wel iets bereiken.
Mijn weduwnaars zijn beter binnen gaan komen sinds ik ze afzonderlijk voer.
Ze lijken meer vertrouwen in je te krijgen, je handen worden ook geen grijpgrage dingen waarvan ze bang zijn, integendeel, die voorzien in de meest essentiële levensbehoefte: Eten!
Als je afzonderlijk voert kennen ze dat zo en al gauw vliegen ze hun bak in als je het hok betreedt.
Je wordt een welkome verschijning.
Dat ze soms de verkeerde bak invliegen is alleen maar meegenomen. Dat kan motivatie en vorm tot gevolg hebben.
EERDER INMANDEN
Veel klachten over slecht binnenkomen betreft vluchten met één nacht mand.
Vreemd is dat niet.
Normaal trainen duiven 's avonds en door ze die training te onthouden (ze moeten de mand in) lijken enige rondjes bij thuiskomst zeker bij korte vluchtjes eerder normaal.
Daar kun je op eenvoudige wijze iets aan doen.
Ik zag dat eens bij Christiaens 'de tovenaar van Humbeek'.
Christiaens is anders dan anderen.
Hij heeft overal lak aan, maakt de hokken niet schoon, geeft weinig geld uit aan duiven en speelt 'sinds mensenheugenis' de sterren van de hemel.
Als een komeet trekt hij aan de liefhebberij voorbij, verwondering, verwarring en hier en daar verbijstering achterlatend.
Toen ik er eens moest zijn ging ik niet 's avonds, (dan moest hij inmanden), maar overdag.
Tot mijn verbazing echter was hij toen... aan het inmanden!
Gust was verbaasd omdat ik verbaasd was.

VERBAASD
'Nu al aan het inmanden Gust?'
'Wat dan? Toch niet 's avonds zeker as ze de volgende morgen los gaan? Gai vangt gai zeker? Die doiven zen 's anderendaags blai das ze's kunne vliege. En conditie ziede ook beter as un doif nun halven dag in de keef gezeten heeft.'
Ik heb dat in mijn oren geknoopt.
Bij een nacht mand zet ik duiven 's middags in de korf.
Dat helpt. Nestduiven lijken meer gedreven binnen te komen als ze een broedbeurt hebben overgeslagen.

HOK VERKLEINEN
Grote hokken en slecht binnenkomen gaat ook vaak samen.
Op grote hokken kun je duiven moeilijker pakken waardoor je eerder bange duiven krijgt.
Grote hokken hebben ook als nadeel dat duiven gemakkelijk op de bodem zitten. Ik heb daar een hekel aan.
Hier valt op eenvoudige wijze iets aan te doen.
De hokken verkleinen door een tralierek.
De duiven worden tammer, zullen minder op de bodem zitten, en worden, doordat ze dichter op elkaar zitten bakvaster en nijdiger lijkt het wel.
Van een loopgang heb je ook gemak.
Je kunt ramen openzetten terwijl de duiven toch opgesloten blijven en het is gemakkelijk bij bezoek.

LOKKER EN TONEN
Overigens kun je veel gemak hebben van een 'lokker'.
Vooral op kortere vluchten.
Of duiven vlotter binnenkomen omdat voor het inmanden de duivin is getoond?
Over de rol van de duivin verschillen de meningen.
Er zijn goede spelers die nooit een weduwnaar inmanden zonder de duivin te tonen, anderen spelen even goed zonder 'tonen'.
Mijn weduwnaars krijgen voor het vertrek geen duivin te zien.
Ik geloof gewoon niet dat een doffer op weg naar huis denkt 'en nu de beuk er in want thuis wacht mijn duivin'.
Toen ik nog toonde ondervond ik dat duiven bij thuiskomst even goed tijd verloren of zelfs het verkeerde hok invlogen. De getoonde duivin waren ze kennelijk al lang vergeten.
Na een aantal weken beterde dat.
Omdat ze het spelletje kenden.
Van William Geerts werd destijds beweerd dat niemand weduwschap beter in de vingers had.
'Nooit korf ik een duif in zonder te tonen' kon je lezen in de talrijke reportages die over hem verschenen.
Maar hij is er op teruggekomen.
Omdat hij ontdekte dat het geen verschil maakt. Alleen meer werk!

'CONDITIONEREN'
Dieren die we iets willen leren moeten eerst een prestatie leveren en worden pas dàn beloond.
Zo werkt dat bij circusdieren, olifanten, dolfijnen, honden, paarden enzovoorts.
Een paard geef je geen suikerklontje voor een sprong. Een hond geef je geen versnapering vòòr hij die stok is gaan halen.
Die dingen gebeuren er nà!
De mand in, vliegen, de duivin zien bij thuiskomst (in die volgorde) heet conditioneren.
Een duivin tonen past daar niet in.
Het draagt er alleen maar toe bij dat duiven onrustig de mand in gaan. Als je wel in 'tonen' gelooft en het goed gaat moet je dat doen. Al is het alleen maar voor de eigen gemoedsrust.
Ik geloof er niet in!

TOT SLOT
Over de rol van de liefhebber nog dit:
Je doet het pas goed als je een duif met één hand kunt pakken!