Ga direct naar de inhoud.

Kijken en vergelijken

In de winter staat duivensport bij mij op een laag pitje.
Kampioenendagen en andere winterse activiteiten zijn aan mij niet besteed. Ik vind ze saai en slaapverwekkend. De meeste zijn een aaneenschakeling van troosteloze clichés.
Want wat krijgen de induttende, knikkebollende en geeuwende aanwezigen veelal voorgeschoteld?
Uren lang een loterij, een nimmer aflatende stroom kampioenen die gehuldigd moet worden en een bonnenverkoop.
Ik heb soms medelijden met de man die alles aaneen moet praten.
Het kost hem zo veel moeite de aanwezigen er bij te houden, de kampioenen loven, de bonnen op te hemelen dat hij vaak krijsend van ellende met het zweet op het voorhoofd zich verslikt in de eigen woorden.

BELGIË
In België zouden die dagen anders zijn, ik ben er een paar keer geweest maar het was meestal hetzelfde en zelden een meevaller.
De man achter te micro was zelden te verstaan door het lawaai van de bierdrinkende aanwezigen.
Nadat panelen en tafels opzij geschoven waren was het tijd voor 'muziek en show'.
Een zangeresje moest voor echte opwinding zorgen waarin ze met haar doorrookte van een laag nicotine voorziene stembanden helaas niet slaagde.
De aanwezigen kermden met haar mee maar zonder veel overtuiging.
Alleen de aanwezige 'Hollanders' beweerden later te hebben genòòòten. Ze vonden het èèènig, hèèèl erg leuk, maar dat was denkelijk omdat ze er amper iets van hadden verstaan.
Toen kwam het hoogtepunt en wat zagen mijn verbijsterde ogen?
Enkele halfnaakte, kontdraaiende, brallende dames (nou ja) die ondraaglijk stuntelig stonden te huppelen.
Later vernam ik dat het erotisch bedoeld was.
Kampioenendagen?
Het werd me duidelijk dat de Belgen het ook niet weten.

HETZELFDE
Overigens geen verkeerd woord over mensen die proberen van een kampioenendag iets te maken.
Hun inzet is vaak hartverwarmend alleen: het werkt niet meer.
Mensen die 'niets te halen' hebben laten het afweten en voor de kampioenen duurt het allemaal een bietseke te lang, is het net wat te langdradig.
Kampioenendagen horen bij een sport met kampioenen maar de meeste scenario's zijn nog als 25 jaar geleden.
En waar werken scenario's die 25 jaar oud zijn nog?
In de winter zijn er negen avonden waar ik geacht word aanwezig te zijn. Ik kan het niet opbrengen.

MAART
In mijn regio zijn de meeste liefhebbers aan het begin van een nieuw seizoen erg voorzichtig, velen kijken de kat uit de boom.
Ze vliegen er vanaf de eerste vlucht niet bovenarms in met alle duiven. Begin april krijg je bij mooi weer op een midweekvlucht soms meer duiven dan in het weekend.
Men vreest het koude weer, te vroege vorm, het idee dat weduwnaars geen vier maanden op het topje van hun kunnen presteren.
Maar een vroege start met weduwnaars kan.
Al vaker heb ik mijn duiven 'in fasen' op weduwschap gezet en meer dan eens kwam het voor dat de duiven die vanaf het prille begin weduwnaar waren het langst bleven presteren.
En dat was anders dan ik verwachtte.

GROTE VERSCHILLEN
Vooral in het voorjaar zie je grote verschillen in het verloop van concoursen, let er maar eens op.
Voor me ligt een uitslag van een openingsvlucht.
Het was bar koud die dag met een stevige noordwestenwind.
De eerste duiven haalden 1400 mpm, de concoursduur van 7 minuten was normaal maar interessant was het vergelijken van snelheden.
In een westelijk gelegen dorp haalden de eerste duiven 1100 mpm.
Dat die duiven elke minuut '300 meter trager vlogen' is natuurlijk uitgesloten. Dat grote verschil had een andere oorzaak. De wind en gebrek aan routine.
Want neem van me aan, nu duiven steeds meer aan elkaar gewaagd zijn en concoursen steeds sneller verlopen zal de wind een meer beslissende rol gaan spelen.

UITGESLOTEN
Het is waar mensen tegen elkaar spelen die ver vaneen wonen (in sommige streken in Nederland en vooral Duitsland) dat soms adembenemende uitslagen worden neergezet.
Zoals de vijf tot tien eerste tegen massa's duiven.
De uitblinkers zitten in een uithoek, helemaal oost als de wind west staat of omgekeerd.
Waar veel liefhebbers op een kluitje wonen zijn zulke uitslagen uitgesloten.
Daar kun je tegen enkele honderden duiven geen prestaties neerzetten zoals elders lukt tegen duizenden.
Als veel duiven het thuishok dicht bij elkaar hebben is winnen of verliezen zelfs in de club vaak een kwestie van seconden, van die ene fatale ronde om het hok.

NIET FAIR
De wind kan het resultaat zodanig beïnvloeden dat een 100e prijs nationaal super kan zijn maar ook weinig betekenend.
Omdat op die vlucht alle vroege duiven in dezelfde streek zaten. Dienaangaande was de uitslag van Nationaal Orleans Nederland in 1988 gedenkwaardig. Slechts èèn Limburgse duif haalde 1400 mpm en met die een snelheid had men meer westelijk amper prijs.
Er stond die dag uiteraard een sterke zuidoostenwind.
De oostkant was al bij lossing kansloos en het laatste waar dat mee te maken had was kwaliteit.
De prestaties van de Limburgse duiven kon je alleen beoordelen als je die vergeleek met die van... de Limburgse duiven.

Begrijpt men nu waarom de uitslag van een plaatselijk spel soms meer zegt dan provinciaal of zelfs nationaal?

Lui die beweren dat het allemaal niets uitmaakt, dat de goede er ongeacht de wind wel uitkomen, neem ik niet serieus.
Spelverbanden moeten wat betreft vitesse zo klein mogelijk van omvang zijn. Doel van elke sport is immers alle deelnemers zo veel mogelijk gelijke kansen geven.
Bij veel vluchten kun je reeds op voorhand zeggen waar de kopduiven gaan vallen en waar men kansloos is. 'Vitessespel' is een dorpsspel zei Ranne Goris eens.
En die was oud en wijs.

ANDERE UITSLAG
Ik had het over die uitslag die voor me lag. De vlucht die er op volgde was van geheel andere aard.
Mooi weer, wind van achter, snelheden van bijna 1900 mpm en een concoursduur van vier minuten.
Hoewel bij dergelijke vluchten vooral binnenkomen belangrijk is was de uitslag weer interessant.
Bij stevige wind mee zitten de duiven hoog, arriveren er velen 'van achter' en is de overvlucht bevoordeeld,
dat is bekend.
Maar... vroege kun je overal pakken!
Dat bleek ook die dag.
De snelste duiven zaten in de voorvlucht, de concoursen verliepen het snelst in de overvlucht.
Het is pas 'later in de uitslag' dat de voorvlucht bij wind van achter in moet leveren. En soms veel.

VOLGENDE VLUCHTEN
De vlucht in de week die daarop volgde was de meest 'eerlijke' en de enige die zich leende om in groot verband te spelen.
Zowat overal haalden de kopduiven ongeveer 1200 mpm.
En neem van me aan, vluchten waarbij duiven van alle liefhebbers uit alle plaatsen gelijke kansen hebben zijn er niet veel.
De volgende vlucht betrof een ongelukkige lossing.
Maar achteraf oordelen of een lossing goed was of niet is gemakkelijk. Het was zo'n vlucht met duiven die alle richtingen uitvlogen, met winnaars die minuten vooruit vlogen, met een erg lange prijsduur, met goede duiven die misten en... een vlucht zonder uitblinkers of mensen die er volledig onderdoor vlogen.
Op dergelijke onregelmatige vluchten pakt iedereen en daardoor hebben die zelfs iets positiefs. Toch waren er geen verliezen.
Wat wij 'rampvluchten' plegen te noemen vinden trouwens zelden plaats in april.
Wel in juni en meestal als je het niet verwacht.

EVOLUTIE Had U dit artikel 25 jaar geleden gelezen dan zouden heel wat wenkbrauwen de hoogte in zijn gegaan.
- 1200 mpm met tegenwind?
- Een concoursduur van vier minuten?
In die tijd was 1000 mpm de norm met wind tegen.
Daar is in de loop van de jaren zo'n 200 meter bijgekomen.

Als tegenwoordig, zelfs bij tegenwind, geen 1200 meter wordt gehaald mag men al rekening houden met een abnormaal verloop.
Ook vluchten van 400 en 500 kilometer die op amper 20 minuten gepiept zijn waren vroeger ondenkbaar.
Veel kampioenendagen mogen dan volledig verouderd en vastgeroest zijn, de duiven van nature zwakker, de jongen meer vatbaar voor ziektes, de concoursen verlopen vlotter dan vroeger.
- Omdat de duiven beter zijn?
- Door de komst van medicijnen en de dierenarts misschien?
- Of omdat de liefhebbers slimmer zijn geworden, beter bij de les en meer prestatiegericht?
Misschien van alles een beetje.