Ga direct naar de inhoud.

Leerzaam

Duivensport moet je in de vingers hebben.
Mensen met veel hersens en nog meer geld worden niet zelden weggespeeld door sportgenoten die amper meer dan de lagere school gehad hebben.
Als je na vijf jaar duivenspel nog geen fatsoenlijke prijs kunt winnen word je nooit een groot kampioen.
Veel van die 'geboren kampioenen' zijn er niet, liefhebbers die nooit kampioenen zullen worden des te meer.
Gelukkig hoeft kampioen worden voor velen niet zo en hebben die mensen lol in duivensport zonder dat ze daarin een hoofdrol spelen. Dat houdt ze er wel bij.
Wel zijn een hoop 'basisvaardigheden' te leren en leren kun je vooral van lui die duivensport wel in de vingers hebben: de geboren melkers, mannen die al hun duiven van de hand mogen doen maar er weer staan als ze herbeginnen.

LEZEN
Omdat die mensen zelf soms niet op de voorgrond treden is lezen belangrijk. Ik lees, of beter bestudeer, graag uitslagen iets wat overigens lang niet zo eenvoudig is als lijkt.
Aan uitslagen zoals die in de krant staan heb je weinig. De krant kan niet anders dan de vroegste duiven vermelden en daarmee kun je niet vooruit.
Wat zeggen twee kopduiven als nergens vermeld staat met hoeveel duiven werd gespeeld?
Mogelijk had zo'n man 80 duiven mee en speelde hij behalve die kopduiven maar enkele schamele prijsjes.
De man die van vier duiven de 20e, 26e, 29e en 31e prijs won van 2.000 duiven, dàt was 'de man van de wedstrijd.' Maar diens naam komt niet in de krant.
Trouwens de eerste vraag die liefhebbers elkaar na een vlucht stellen is: 'Hoe laat zit je?'
Kennelijk telt alleen die eerste duif.

Daarom zijn reportages zonder volledige uitslagen waardeloos. Ik wil weten hoeveel duiven in concours stonden, met hoeveel duiven de man in kwestie speelde, de klasseringen van zijn duiven en de kracht van de concurrentie.

Als je veel liefhebbers hoort vraag je je af wie in duivenland niet in een streek woont waar 'de concurrentie moordend is'.

LIMBOURG
Iemand die duivensport beheerst als weinig anderen is Eric Limbourg. Ik ben daar een keer geweest en toen al was hij ondanks zijn jeugdige leeftijd fenomenabel.
Nu beschrijft men in lyrische bewoordingen zijn prestaties als 'duivensport van een andere planeet.'
Wel overdreven natuurlijk.
Zoals Nederland nogal wat 'laatste Jan Aardenbolwerken' kent zijn er in België meerdere 'beste liefhebbers van het land'.
Maar Limbourg is een fenomeen in onze sport. Altijd geweest en dat zal hij altijd blijven.

ADEMBENEMEND
- In 1990 won hij 1e en 2e Semi Nationaal Vierzon (8.645 duiven 28 mee en 20 prijzen).
- In 1991 had hij de 1e en 2e Nationale Asduif fond en won hij de 2e nationaal Bourges (ongeveer 14.000 duiven).
- In 1992 won hij 2e Nationaal Marseille (8.955 duiven, 11 mee en 10 prijzen) en 1e Semi Nationaal Vierzon (3.400 duiven).
- In 1993 de 1e Nationaal Narbonne (6.047 duiven 28 mee en 21 prijzen) en de 2e Semi Nationaal Chateauroux (13.500 duiven twee mee en twee prijzen).
- In 1994 had hij de 1e en 9e Nationale Asduif, de '2e Olympiade duif' en won hij 2e Semi Nationaal Chateauroux (36 mee en 24 prijzen) en zo kunnen we door blijven gaan.
Ik heb destijds wat notities gemaakt en heb die gekoesterd.

JONGEN EN OPLEREN
Hij zweert bij winterkweek.
Als het jonge duivenspel vroeg begint en lang duurt moet je wel. Duiven die in september werden gespeeld werden gedruppeld, toen het niet meer mocht bleef hij presteren.
Van opleren wordt veel werk gemaakt.
Oude duiven als het weer het toelaat al begin maart. Voordeel is dat je niet voor problemen komt te staan als het weer later slecht wordt. Jongen worden pas dan in de mand gestopt als 'de vrijwillige oefening aan huis voor 100 procent voldoet'.
Door jongen veelvuldig individueel te lossen van zo'n 20 kilometer krijg je volgens hem duiven die:
Snel de lossingsplaats verlaten, goed binnen komen en zelfvertrouwen krijgen de klad te verlaten. De kuddegeest moet worden doorbroken. Nooit worden duiven opgeleerd bij slecht weer. Niet alleen vanwege het gevaar voor verliezen, ze zijn soms lang onderweg en dat ondermijnt het 'zelfvertrouwen'.
Tot april kunnen de jongen op daken en goten slenteren naar believen omdat hij meent er daardoor minder te verliezen.
In april wordt het anders.
Vanaf dan horen jongen in de lucht of op het hok, of liever IN het hok. Dan moet er discipline zijn en worden ze als ze zijn uitgevlogen onmiddellijk binnengehaald.

PAARZIEKE JONGEN

Alles wordt er aan gedaan om te voorkomen dat jongen te vroeg op nest komen omdat hij het eerste nestje uit wil buiten.
Dat is voorbestemd voor de nationale vluchten.
Hij is er van overtuigd dat het beste van een jonge duif er af is na het eerste nest.
Ze worden eerst gescheiden opdat ze nadien gemakkelijker zullen paren en nest krijgen.
Aldus krijgt hij een flink aantal duiven 'op stand' als dat belangrijke concours daar is.
Weduwschap of spelen met gescheiden geslachten werd geprobeerd maar hij vindt een duif op nest zekerder.
De ideale nestpositie bestaat niet, die verschilt van duif tot duif. Duiven die zich erg aan het nest hechten en op alle standen presteren zijn zeldzaam maar dat worden vaak de beste.
Ideaal is als je het voor elkaar krijgt duivinnen met elkaar te doen paren. Je kunt ze beide spelen en als die duivinnen op nest voortdurend trachtend elkaar te verdringen verrichten ze soms wonderen.

TEGENSTRIJDIG
Jonge duiven dienen licht gevoerd te worden.
Hij is voorstander van glucose in het drinkwater.
De grootste vijand van de gezondheid is volgens Limbourg een vochtig hok maar dat wisten we dus al.
Of duiven die als jong flink aan de tand gevoeld werden niet worden uitgeperst?
Of je er geen wegwerpduiven van maakt?
Limbourg meent van niet. Goede duiven kunnen veel en worden, mits ze conditie hebben, niet gespaard.
Kapotspelen doe je de middelmaat en die telt niet.

MEDISCH
De jongen worden een volle week tegen geel gekuurd na het spenen. Verder na elke vlucht een mix tegen trichomoniase en ornithose, de door velen verguisde eendaagskuurtjes dus.
Wordt getwijfeld of de kopjes zuiver zijn dan wordt naar de druppel gegrepen. Trekt die niet direct weg dan blijft zo'n duif, ongeacht de klasse thuis want 'die wint geen prijs'.
Verder wordt niets aan het toeval overgelaten en wordt regelmatig de dierenarts bezocht.

SAMENVATTEND
Limbourg wordt als een van de vedetten van de ‘New Generation' beschouwd. En die hebben een kloof geslagen.
Ze worden niet gehinderd door vooroordelen en ingekankerde dogma's uit grootvaders tijd, ze zijn bij de les, proberen uit, vergelijken en trekken conclusies.
Fouten kan men zich niet permitteren want de financiële belangen zijn groot. Vergelijk je hun opvattingen en systemen dan constateer je tegenstrijdigheden maar ook veel overeenkomsten:
- Jongen alleen opleren als die spontaan wegtrekken.
- De meeste prefereren voor belangrijke vluchten jongen met een eerste nestje.
- Duiven met klasse kunnen veel en worden niet gespaard. Jongen die de afstanden niet aankunnen zijn duiven zonder toekomst.
- 'Uitzieken' is uit grootvaders tijd en dat laat men best aan de concurrentie over.
- De grote vijanden van succes zijn een vochtig hok en geel.
- Het allervoornaamste is klasseduiven. Daar zijn die mannen steeds naar op zoek. Ook Limbourg.