Ga direct naar de inhoud.

Veel kolder op de duivenzolder

Geen sport die zo veel kampioenen kent als duivensport.
Vitesse, halve fond, fond, jongen, navluchten, aangewezen, onaangewezen het kan niet op. Tel daarbij nog duifkampioenen, generale titels enzovoorts en het is niet verwonderlijk dat er clubs zijn waarin meer titels te verdelen zijn dan de club leden telt.
30 leden en 40 kampioenstitels?
Dat kan alleen in duivensport.
En vanwege zo veel titels is het begrijpelijk dat de ene kampioen de andere niet is.

KAMPIOENEN
Een aangewezen kampioen in een samenspel van 3.000 leden is een andere kampioen dan 'de kampioen onaangewezen' in een club van 16 leden.
Iemand die een superjaar kent maar die daarvóór en daarna nooit potten brak is een ander kampioen dan de man die er jaar in jaar uit staat.
Zulke zijn er. Kampioenen die vandaag mogen stoppen maar binnen de kortste keren weer presteren als voorheen als ze herbeginnen. Vraag is wat hen onderscheidt van anderen.
- Zijn ze zo veel slimmer?
- Kennen ze zo veel meer van duiven of voeren?
- Weten ze beter hoe duiven te koppelen?

Ik meen dat 'de kampioen van altijd' geen superman is die zo veel kent en weet en daarom alles zo veel beter doet maar iemand die minder fouten maakt!

Het lijken soms kleinigheden, onbetekenende dingen op het oog, die veel liefhebbers verkeerd doen, maar die grote gevolgen kunnen hebben.
Een Chinees spreekwoord zegt:

Over een berg struikel je niet, wel over een steen!

VREEMDE VRAAG

Zo word mij in het begin van de week ooit gevraagd hoeveel duiven ik van plan ben in te zetten. Zulke vragen vind ik vreemd.
In alle sporten gaat het om klasse en conditie.
Een voetballer zonder conditie presteert niet, die wordt zelfs niet opgesteld. Ook voor een wielerwedstrijd is meer aandacht voor de conditie van de favorieten dan hun klasse. Want het is maar al te goed bekend, een sporter zonder conditie is een kansloze sporter. En in duivensport is het niet anders.
Nu iedereen duiven heeft die kunnen presteren en winnen steeds meer een kwestie van seconden wordt spelen het weer en vooral de conditie een steeds belangrijkere rol.
En op maandag valt niet te voorspellen hoe het met de zo noodzakelijke vorm vijf dagen later gesteld zal zijn.
Hoeveel duiven hij in gaat zetten en welke weet de betere speler die kort op de bal speelt veelal pas de dag van inkorving.
Zowel Peter van den Eynden als van der Wegen, beiden gereputeerde fondspelers en dus per definitie niet flauw hoorde ik ooit zeggen dat je eerlijk moet zijn tegenover je duiven. Ze bedoelen dat je ze veel en ver mag spelen maar wel op voorwaarde dat er conditie is!

TYPISCH HOLLANDS?
'In Holland manden ze alles in dat pluimen heeft’ zeggen sommige Belgen. ‘Als Jan er 40 meegeeft korft Piet er 50 in, bang als hij is voor een onaangewezen kampioenschap minder kans te hebben.’
Als je echter in Quievrain in de manden kijkt blijken alle duiven die Belgen inmanden ook niet te blinken als de spreekwoordelijke plaatjes.
Verder dragen speciale (derby of gouden) ringen waarmee extra prijzen te verdienen zijn er toe bij dat veel kansloze duiven worden ingemand.
'Zo'n ring heeft geld gekost dus mee, je weet nooit' redeneren sommigen.
Verkeerd. Het is unfair tegenover de duif haar in mindere conditie te spelen alleen omdat die een speciale ring draagt. Een koe zal nooit een haas vangen.
Fouten worden ook gemaakt als men duiven bij haalt. Die moeten zo nodig tegen elkaar. Wil men zes duiven kopen?
'Dan graag drie doffers en drie duivinnen.'
De kampioenen doen het veelal anders. Die zetten bijgehaalde duiven tegen het beste wat ze zelf in huis hebben. Het is de kortste weg om er achter te komen wat de nieuwe inbreng waard is.

POKKEN OF GEEL?
Gele uitwassen in de bek betekent 'geel' menen vooral beginnende liefhebbers. Maar dat hoeft dus niet!
Ooit gaf iemand me een duif in handen met zo'n geel knopje in de bek. Omdat de duif er verder prima uitzag, de keel goed van kleur zonder slijmen of draadjes meende ik dat geen sprake was van geel maar van een inwendige pok: difterie.
De man begreep dat niet.
Dat het geen geel was zou kunnen, daar was tegen gekuurd, maar mijn opmerking dat het zo goed als zeker een inwendig pokje betrof vond hij vreemd want ook tegen pokken was geënt!
Ik hoor zo iets vaker. Maar een enting tegen pokken biedt geen zekerheid! De praktijk leert dat het vrij vaak voorkomt dat de entstof niet 'heeft gepakt'.
Op de bijsluiter van de entstof staat niet voor niets dat je na enkele dagen moet controleren of er wel een ent reactie was.
Maar wie doet dat? Eerlijk gezegd komt het er ook bij mij niet van.
Wat pokken betreft denken dierenartsen momenteel trouwens anders dan vroeger.
Jarenlang werd verondersteld dat een eenmalige enting de duiven voor de rest van hun leven zou vrijwaren. Dat schijnt niet zo te zijn.

Wel zou een duif die eens pokken heeft gehad voor de rest van haar leven immuun zijn.

POKKEN EN KUREN
Wat pokkenentstof betreft zit ik trouwens met een vraag.
Op de bijsluiter van die bekende flesjes wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat je niet meer dan 50 duiven mag enten.
Ik snap dat niet en heb het nooit gesnapt.
Als 50 duiven zijn geënt is het flesje immers nog voor bijna eenderde vol en het spul dat over is lijkt in niets af te wijken van het gebruikte.
Ik gooi het restant niet weg, ga vrolijk door met enten en zo lukt het me met een 'flesje voor 50 duiven' de helft meer duiven te behandelen.
En de man die me weet te vertellen waarom ik dat restant entstof niet kan gebruiken heb ik nog steeds niet gevonden.
Een veelgemaakte fout in duivensport is ook dat wanneer men kuurt dat niet grondig gebeurt. Liefhebbers wordt (terecht) steeds meer ingeprent dat ze op moeten passen met medicijnen. Het verklaart waarom sommigen fouten maken.
Men moet inderdaad zo weinig mogelijk naar de medicijnpot grijpen maar als de noodzaak er is moet je het grondig en goed doen.
Als je maar de helft van de voorgeschreven dosis aanwendt vraag je op langere termijn om problemen:
Je creëert zelf een ziektestam die later amper meer te bestrijden zal zijn.
Drie dagen kuren in plaats van vijf? Een half theelepeltje in plaats van een heel?
Helemaal verkeerd dus.
Verder weet zelfs een kind dat 'spul' in warm water beter oplost.
Warme thee hoef je minder te roeren om suiker te doen smelten.
Sommigen trekken die lijn door! Als ze vitamines of medicijnen geven willen ze uiteraard dat die goed oplossen, 'dus' wordt met warm water aangelengd.
En dat is dus verkeerd.
Die zullen inderdaad sneller oplossen maar ook... sneller afbreken!

Om die reden mag een drinkbak met vitamines ook nooit in de zon of op een verwarmingsplaat staan. Al gauw blijft weinig van de werkzaamheid over.

De drinkbak hoort trouwens NOOIT in volle zonlicht te staan. De verspreiding van met name (geel) geschiedt vooral via het water en meer nog als dat wat warmer is.

SCHEMA'S
Of het niet 'veiliger' is een schema aan te houden, ik bedoel op gezette tijden kuren tegen alle kwalen die onze duiven kunnen belagen?
Mij lijkt van niet.
Elke drie maanden kuren tegen bijvoorbeeld coccidiose is volstrekt zinloos.
Misschien moet het eerder, misschien helemaal niet.
Zelf kuur ik tegen geel als ik denk dat het nodig is.
Zitten duiven glad, trainen ze uitbundig en presteren ze?
Dan blijf ik er af.
De jaren waarin je het minst naar de medicijnpot moet grijpen zijn je beste.

KORT EN LANG
Duiven met korte vleugels zijn beter bij wind tegen en duiven met langere vleugels meer geschikt voor wind 'mee' hoor je wel eens.
Vroeger geloofde ik dat ook.
Nu, veel eerste prijzen later, niet meer. Ik denk dat men te veel refereert naar fietsen.
Bij tegenwind draai je een klein verzet, bij wind mee 'groot' waardoor je minder hoeft te trappen om snelheid te maken.
De versnelling op een fiets is echter iets anders dan de vleugel van een duif.
In de praktijk blijkt dat duiven met lange vleugels wel degelijk kunnen winnen met tegenwind en korte vleugels blijken geen handicap om te winnen met wind mee.

WEER EN WIND
De keus om wel of niet te lossen kan heel moeilijk zijn. En dat fouten worden gemaakt in een landje met een klimaat als het onze dat soms zo onvoorspelbaar is is onvermijdelijk.
Zo werd ik ooit gebeld door iemand uit het noorden van het land.
Hij moest beslissen over het lossen van duiven die in België stonden en hij wilde weten hoe het weer hier was. Waar hij woonde was het namelijk bar en boos.
'Hier is het prima', zei ik 'met een kalme zuidenwind'.
'Dan is het goed,' zei de man. 'Dan gaan ze er uit. Met die zuidenwind komt dat mooie weer van bij jullie naar hier.'
De vlucht werd een halve ramp en dat kon die man zich aanrekenen.

Het is namelijk een misverstand dat het weer zich van zuid naar noord verplaatst als de wind van zuid naar noord waait.

ONTSMETTING EN RUST

'Waarmee ontsmet jij na de vlucht?' wordt me vaak gevraagd.
Soms stel ik dan een wedervraag.
'Ontsmetten? Waarom en waartegen?'
Meestal moet men het antwoord schuldig blijven, een enkele keer niet.
Zo’n man meent dan te moeten ontsmetten 'tegen van alles wat duiven in de mand op zouden kunnen doen'. Een merkwaardige opvatting als men het mij vraagt.
- Kun je met één ontsmettingsmiddel ‘alle kwalen’ voorblijven?
- En àls duiven in de mand een kwaal opdeden kun je die wel met een ééndaags kuurtje ongedaan maken? Geloof ik niets van.
Je moet ook in duivensport 'bij blijven' .
Duivensport heeft een historie van zo'n 100 jaar. In die tijd is veel veranderd en zelf uitvinden waar we samen 100 jaar over deden gaat niet.
Zo blijkt het een misverstand dat er voor jonge duiven niets beter is dan rust.
Dat geldt voor jongen die niet gezond zijn, maar jongen in vorm moet men spelen! Elke week opnieuw! Geen enkel ‘specialist’ die er anders over denkt.

SEKSEN:
Ik herinner me nog hoe ik als kind rode oortjes kreeg als ik mijn grootmoeder zaliger hoorde zeggen dat er nog veel gesekst moest worden.
Later werd duidelijk wat ze bedoelde.
In die tijd had half het dorp kippen en als die pas uit het ei waren werden de haantjes van de hennen gescheiden. Dat noemde men seksen.
Bij duiven wil men soms ook op jonge leeftijd zien of men met een doffer of een duivin te maken heeft. Maar duiven zijn geen kippen.
Sommigen menen aan de lengte van de teentjes het geslacht te kunnen beoordelen, anderen houden een duif vast zonder met de duimen de rug af te dekken, keert die haar staart omlaag dan zou het een doffer zijn, anders een duivin.
Allemaal flauwe kul als men het mij vraagt.

'KWEEKOGEN'
Zijn duiven goede kwekers omdat ze donkere ogen hebben of ogen met krasjes en streepjes?
In Amerika en Engeland meent men van wel, sommigen zijn helemaal in de ban van het 'eyesign' zoals ze daar zeggen.
Als duiven te koop worden aangeboden wordt er bij verteld dat die 'eye-sign' hebben en 'dus' goede kwekers zijn.
Onder alle soorten oogkleuren zijn weinig goede en veel slechte.
Dat donkerkleurige ogen toebehoren aan duiven die vooral bij donker weer presteren en witogers beter uit de verf komen bij helder weer is al even baarlijke onzin als het ‘eye sign’.
Toegegeven, ik kijk een duif ook in de ogen.
Maar gelukkig vroeg me nog nooit iemand wat ik daarin zocht, ik zou het antwoord schuldig moeten blijven.
Ik heb marktduiven gezien, sierduiven ook, die gegarandeerd van 20 kilometer het noorden kwijt zouden raken maar met ogen helemaal volgens het boekje.

OOK THEORIE
Dat erg oude duiven geen goede geven is nog zo’n misverstand, zelfs uit het laatste eitje van een duif kan een goede komen.
Wel hebben oudere duiven meer moeite met de vorming van volwaardige pap en om die reden laten veel goede spelers die geen jongen azen. Leeftijd mag nooit een reden zijn om klassenduiven op te ruimen, wel om er extra zuinig op te zijn.
Dè manier om goede te kweken is volgens sommigen duiven van twee ingeteelde stammen met elkaar kruisen. Kruisingsproducten van ingeteelde duiven zouden vitaler zijn en ook de goede eigenschappen van zowel de ingeteelde vader als moeder in zich hebben. Maar wie heeft dat ooit onderbouwd?
En waarom zouden slechte eigenschappen niet even goed mee vererven?
Het zal best wel eens lukken met zulke koppelingen maar dat geldt ook voor andere.
En aan 'koppels die niets dan goud in de schotel werpen' moet je evenmin geloven.
Ik heb al heel wat goede duiven gekend.
Maar geen goede met een handvol even goede broers of zusters.

NAT
Een fout die ik ook veel zie maken is dat men duiven 's avonds een bad geeft of dan bij guur nat weer nog uit laat.

Er is geen betere methode om duiven uit vorm te krijgen dan die nat de nacht in te laten gaan.

In de nacht bewegen duiven niet en beweging is noodzakelijk om te drogen. Goed om te onthouden!