Ga direct naar de inhoud.

Weer bezoek

Meteen toen ik ze zag mocht ik dat bezoek van toen al niet.
'Kakkers' dat zag je zo.
'Ben jij Schaerlaeckens?'
'Ja meneer, en wie bent U?'
Hij mompelde iets, gaf de lievelingshond van mijn vrouw een doodschop, liep me voor naar de kamer om daar uitgebreid op de divan te ploffen.
'Pak toch een stoel' zei hij geruststellend.
'Dank U' reageerde ik.

BALLON
Hij had vroeger met duiven gespeeld begon hij, en goed ook, en zijn naam zou me zeker bekend voorkomen.
Ik bestudeerde de ballon aandachtig.
Bril aan een kettinkje, opzichtig horloge, schoenen waarin je je kon spiegelen, een gsm die je toen opzichtig op zak moest hebben als je je van het gewone voetvolk wilt onderscheiden, kortom het type dat ooit iets te betekenen had, nog de naam tracht op te houden maar niet meer in staat te tippen aan het eigen imago.
Zijn vrouw was er een van het soort dat krampachtig probeert op de eigen dochter te lijken.
'Jij schrijft toch die artikeltjes in De Duif?'
Ik knikte.
Hij schudde het hoofd en maakte wat klikkende geluiden met de tong: 'Ik kan niet begrijpen wat een ogenschijnlijk normaal mens ertoe beweegt in een duivenkrant te schrijven. Waarom doe je dat?’
Ik was verrast. Goede vraag was dat, ik was er niet op berekend. Had hij me gevraagd hoe hoog de toren van Pisa was, ik had het kunnen zeggen, had hij willen weten hoeveel soldaten er in de Krimoorlog gesneuveld waren of hoeveel een Concorde woog?
Ik zou hem feilloos geantwoord hebben.
Maar deze vraag? Ik stond perplex.
Maar niets zeggen ging natuurlijk niet.

DOM ?
'Wel,' zei ik, 'ik denk dat..'
'Zòòò,' onderbrak hij me, 'je kunt nog denken ook?'
Dat leek het laatste waartoe hij me in staat achtte en hoofdschuddend bleef hij me enige tijd aankijken.
'Vertel me eens wat je eigenlijk nodig hebt om in een duivenkrant te schrijven' nam hij weer het initiatief.
'Nou ja, vroeger een typemachine maar nu een computer met tekstverwerker,' antwoordde ik en vroeg of hij echt dacht dat ik zo dom was.
Hij schaterde. Ja dat dacht hij echt.
'En mijn prestaties dan?', probeerde ik me sterk te maken.
Hij had het niet meer. Prestaties? Schrijven was het onderwerp.
Aan mensen die in een duivenkrant schrijven moest iets mankeren.

GELD
'Goed,' zei hij toen hij was uitgelachen.
'Laten we aannemen dat jij kunt denken. Wat onderscheidt jou dan van die van 55.000 andere duivenliefhebbers, (als U dit leest zullen het er denk ik 45.000 zijn) dacht jij dat die niet kunnen denken?'
Nu zag ik kans in de aanval te gaan. Ik had hem kunnen wijzen op de twaalf eerste prijzen die ik won van Etampes, op de tien eerste prijzen van St Quentin, op die talloze kampioenschappen maar ik verkoos bij het onderwerp te blijven.
En dat ging over schrijven en mijn verstandelijke vermogens.
Ik zei te kunnen bewijzen dat in Antwerpen alleen minstens 10 mensen mijn artikelen lazen. Dat was olie op het vuur.
'Niks te Antwepen' knalde hij. 'Het gaat om jou! Hoe durf jij denken dat je belangrijker bent dan 55.000 sportgenoten?'
'Dat denk ik helemaal niet' mompelde ik.
'Dat denk jij niet? Waar haal je dan het lef vandaan jouw mening in een krant te verkondigen? Stel je voor dat alle liefhebbers dat zouden doen. Dat zou me een rotzooi worden.'
Daar kon ik inkomen. Maar hij zag wel een ding over het hoofd;
Ik word er voor betaald en een duivenkrant kan toch moeilijk 45.000 mensen betalen.
'Nu heb je een punt' zei hij. 'Jij wordt er voor betaald. Geld dus. Altijd hetzelfde liedje.
Je hoeft niets te kennen, niets te weten, niets te betekenen, geen diploma te hebben, alleen een typemachine (of een computer met tekstverwerken) en... kassa. Maar wat stelt dat voor?
De grootste niksnut met een kreupel taalgebruik kan in een duivenkrant schrijven.'

GELIJK
Een beetje gelijk had hij. Zelfs al zijn je verstandelijke vermogens beperkt, iets wat het leven overigens een stuk aangenamer maakt, dan nog kun je over duiven schrijven.
Maar ik zweeg want hij was aan de bal.
'Goed jij schrijft omdat je er voor betaald wordt. Maar... wie stellen jou in staat betaald te krijgen? Juist ja, wij, de lezers. En jij mag dan stukjes schrijven, wie zegt dat je ook gelijk hebt?
Wie zegt dat je buurman het niet beter weet?'
'Ja, hielp ik hem nu. 'Of misschien weet U het wel beter.'
'Juist,' straalde hij. 'Eindelijk een verstandige opmerking.
Heb je trouwens mijn auto gezien? Vergelijk die eens met de jouwe.' Ik beloerde hem intens en vroeg me af waar zijn ventiel zat zodat ik hem leeg kon laten lopen.
Maar ruw verstoorde hij deze zaligmakende gedachte.
'Jouw macht Schaerlaeckens is dus niet gebaseerd op het eventueel aanwezig zijn van hersens maar gewoon op het stompzinnige feit dat wat jij denkt ook gedrukt wordt. Je stelt niks meer voor dan de simpelste duivenliefhebber.'
'Nog minder' beaamde ik opgewekt. 'Die heeft tenminste rust. Die hoeft niet te presteren om zijn geloofwaardigheid overeind te houden. Die druk is er bij mij wel.'

STOPPEN
'Waarom stop je er dan niet mee?' krijste hij.
Goede vraag was dat. 'Waarom stop ik er niet mee.'
En ik kreeg de neiging te roepen of er misschien een psychiater in de zaal was, dat 'artikeltjes schrijven' moest toch een oorzaak hebben, maar ik beheerste me.
'Ik schrijf omdat als je schrijft de dialoog ontbreekt. Geen mens die je onderbreekt en geen mens die je in de rede valt. Ik kan dingen op papier zetten die ik wil. En... ik moet ook leven.'
Aan de vernietigende manier waarop hij me aankeek leek hij van het laatste niet helemaal overtuigd. Ik had gelijk.
'Wie beweert dat jij moet leven?' knalde hij terug.
Nu ging hij te ver. Ik kan veel hebben, veel gel.. aanhoren maar er zijn grenzen. Het moment was gekomen ten aanval te gaan.

EN HIJ DAN?
'En U meneer? Wat heb U dan wel in de sport te betekenen?'
'Ik? Schrijvertje, schrijvertje toch. Wat ben je een stumperd.
Ik heb een heus kweekstation.
Ik bezit 20 zuivere Aardens, 20 Janssens, 10 kleinzoons Dolle, 8 kleinzoons Geschifte, 4 achterkleinkinderen van de 'Genaaide' van Desmet Matthijs. 400 jonge duiven verkoop ik per jaar. Voor de vriendenprijs van 10.000 frank stuk. Ik doe iets voor de sport en het schiet voor mezelf aardig op.'
'10.000 frank stuk? Ook uit de Genaaide?' vroeg ik hoopvol.
'Ook uit de Genaaide' antwoordde hij.... hoopvol.
'En Uw resultaten?'
'Mijn resultaten?' Hij schaterde.
'Zie je wel dat je dom bent. Welk mens die kan denken en geld wil verdienen speelt er nu met duiven?
Als je wilt verdienen moet je verkopen sufferd. Heb jij al eens uitgerekend hoeveel 400 maal 10.000 frank is? Maar ik weet het goed gemaakt. Als jij tussen de regels door mijn naam eens laat vallen krijg jij een jong van 'de Genaaide' voor 1000 frank.’
Ik stond op en reikte hem moedeloos de hand.
Want mij naait zo'n vent niet.

SCHRIJVERS
Schrijvers in een duivenkrant zijn niet te benijden vindt ook mijn Afdelingsvoorzitter dhr Kokke.
- Spelen ze slecht dan werpt zich de vraag op welke boodschap ze hebben, spelen ze goed dan willen ze de eigen duiven promoten.
- Ze krijgen te maken met slijmerds maar worden ook als aambeeld gebruikt.
- Ze vormen de favoriete schietschijf voor mensen die menen dat er niet genoeg over hen geschreven wordt en zijn kwetsbaar als ze over de prestaties van zichzelf of anderen schrijven.
- Ze worden verondersteld alles te weten of 'kennen er ook niets van'.
- Ze moeten zich hoeden voor een heldere meningsuiting want die wordt niet altijd gepikt.
- Ze zijn als koorddansers zonder net voor het geval ze een duikeling maken. En al te veel toeschouwers lopen met een mes te zwaaien, richting koord!

LEZEN MOET
De ultieme wijsheid hebben schrijvers zeker niet in pacht maar na verloop van tijd vindt een selectie plaats.
Mensen die niets te zeggen hebben worden niet gelezen en niets is dodelijker voor een schrijver dan niet gelezen worden.
De overblijvers hebben wel iets te zeggen al zijn dat zaken die voor sommigen bekend zijn en voor anderen een openbaring.
Feit is wel dat veel goede spelers goede luisteraars en lezers zijn. Die willen 'bij' blijven, nieuwe ontwikkelingen volgen, op de hoogte gehouden worden van prestaties, methodes en ideeën van andere kampioenen.
Lezen moet en daarom zijn er schrijvers nodig.

Als honderden bladzijden lectuur slechts enkele regels opleveren waarmee je vooruit kunt vergoedt dat ruimschoots je moeite tot lezen en je abonnementsgeld op de krant.

Sommige kampioenen hebben een plakboek met daarin lectuur die ze zorgvuldig bewaren.
Je leest veel tegenstrijdigheden, dat is waar.
Maar zelfs daarin zit een les en die is dat meerdere wegen naar Rome leiden.
Velen werden 'kampioen af' omdat ze èèn ding verzuimden: Lezen! Ze volgden ontwikkelingen niet die ook in duivensport plaats vonden. Mijn bezoeker verdiende grof geld. In duivensport kan dat zonder te presteren en het best speel je dan inderdaad niet met duiven maar stamkaarten.