Ga direct naar de inhoud.

De heilige pedigree (1)

Wanneer, hoe en met wie het begonnen is zal wel voor altijd een raadsel blijven.

Ik heb het over de opmars van de stamboom 'de heilige pedigree' die bij de duif lijkt te horen als de Eiffeltoren bij Parijs.

Was de eerste die een stamboom schreef iemand uit het oude Egypte?

Was het Wegge?

Klak?

Jan Zoontjens misschien?

Wat zeker is dat de laatste twee mee van de eerste waren.

Al kort na de oorlog zetten ze de herkomst van hun duiven op papier, toen niet vermoedend dat ze voorlopers waren.

Want hoorde 'stamboom' vroeger niet eens tot de woordenschat van de doorsnee liefhebber, nu zijn sommigen meer geïnteresseerd in de stamboom dan de duif.

 

LACHWEKKEND

En dan te weten dat het in het buitenland nog een stuk erger is. Soms krijg ik aanvragen voor duiven.

Wat ik er van vind, of het goede zouden kunnen zijn interesseert ze kennelijk niet, ik moet stamkaarten mailen of faxen.

Die bepaalt kennelijk de waarde van een duif.

Lachwekkend gewoon.

Ik heb al veel goede duiven gehad.

Maar nog nooit een duif wiens broers of zusters ook allemaal goede waren.

En toch hadden die dezelfde afstamming.

Dus valt er eigenlijk weinig te lachen.

Probleem is gewoon dat mensen denken dat wanneer een duif een goede is diens  broers of zusters of jongen dat ook zijn.

En dat krijg je nooit meer uit zo veel gehersenspoelde hoofden geramd.

Hou me ten goede, mij interesseren stambomen van goede duiven ook.

Maar het blijft bij interesseren.

 

CULTUS

Natuurlijk heb ik ook stambomen van mijn duiven.

Die stamboom zegt me uit welke ouders en voorouders een duif komt en niets meer dan dat.

Voor mij is de pedigree geen cultus zoals vooral voor veel buitenlanders.

Een superduif op het hok is tof.

Maar 10 broers van die duif wil niet zeggen dus nog een aantal superduiven.

Het voordeel van veel broers en zusters van een superduif is het commerciële.

Daar gaat immers de voorkeur van kopers naar uit.

Wie Jan Zoontjens gekend hebben of Klak weten dat 'commercie' het laatste was wat zij beoogden met hun keurig bijgehouden duivenboekhouding.

In de 'commerce' rol je ongewild als je goed speelt. 

 

ALLEEN MEER KANS

Superduiven zitten meestal bij liefhebbers die goed soort hebben en juist daarom kweken ze HEEL SOMS een super.

Mij lijkt het verstandiger bij zo'n man eieren of jongen aan te schaffen dan zich te fixeren op een broer of zus van zijn super.

20 Eieren zijn soms veel goedkoper dan de broer van de super!

Niemand was dienaangaande meer realistisch dan Klak. Die had een en dezelfde prijs voor AL zijn duiven. 'Waarom die uit bepaalde koppels duurder maken?' redeneerde de Reuselse vedette tegen wil en dank.

Als je goed soort hebt kunnen de goede overal uit rollen, wat ook geldt voor de slechte.

 

GEEN BENUL.

Of een duif een goede is of kan worden zie je dus niet aan de stamboom.

Vooral buitenlanders echter denken daar anders over wat mensen hier deed besluiten het geweer van schouder te veranderen.

Als je wil verkopen hoef je geen goede duiven te hebben, wel goede stambomen ondervonden ze.

De stamboom was voor hen de vlag die de waardeloze lading moest dekken, een middel om gebrek aan kwaliteit te maskeren.

Wat ook 'werkt' is naamduiven aanschaffen, bijhuis worden van een grote naam of schatbewaarder van een befaamd ras.

W Pollman spijsde als eerste en met de beste bedoelingen repor­tages in het NP Orgaan met uitgebreide stam­bomen.

En dat was interessant, de krenten in de pap bij het lezen van een reportage, soms ook het eerste waar ik nar keek maar… die joegen mij het hoofd nooit op hol.

 

GELD

Dat geld zijn intrede deed in onze sport was onvermijdelijk en zelfs normaal.

Met bezigheden die in het verleden puur als 'vrije tijdsbeste­ding' werden beschouwd word je vandaag de dag miljonair. Tenminste als je goed bent.

Denk aan biljarten, dammen, snooker, golf enzovoorts.

Of we rouwig moeten zijn om de commerciële tint die ook onze sport kreeg?

Ik meen van niet. Het duidt op 'volwaardigheid'.

Een goed golfspeler verdient thans fortui­nen.

En dan te weten dat volgens de overlevering golf is begonnen met een schaapherder die uit verveling probeerde met zijn herdersstaf ­steen­tjes in konijnenholen te tikken.

Ik heb niets tegen kopen of verkopen van duiven.

Doe ik zelf ook. Met stamboom.

Maar die stamboom is een toffe bijkomstigheid. Niets meer en niets minder.

Er zijn mensen die tegen alles zijn wat met geld te maken heeft. Ze zijn tegen poulen, tegen kopen en tegen verkopingen.

Ze voeren een strijd die ze nooit kunnen winnen.

Ik heb al veel van die pure hobbyisten met hun goede bedoelingen zien veranderen als een kameleon toen ze zelf ineens die superduif op het hok kregen.

Toen gingen ze wel poulen, toen werd keihard onderhandeld met kopers.

Gelijk hadden ze.

Geld stonk totdat ze er aan geroken hadden en dat is normaal.

De meeste mensen zijn gevoelig voor materiële zaken.

 

VERKOPINGEN

In navolging van België kregen we het fenomeen 'publieke verkopingen'.

Vroeger kende men die amper. Vandaag de dag slaan ze je er mee dood.

Een slechte zaak? Nee hoor.

Zolang de randver­schijnselen in toom worden gehouden, de waarheid geen geweld wordt aangedaan en de media de onwetend­heid van de liefhebber niet misbruiken.

Want in duivensport doet zich de merkwaardige situatie voor dat eigenaars van kranten tevens handelaar zijn.

Daar is mee te leven als men zaken maar weet te scheiden.

Als hokken die niets voorstellen worden opgehemeld in functie van een op handen zijnde verkoop en goede spelers worden doodgezwegen omdat hun prestaties de belangen van de krantenman niet dienen krijgt de liefhebber voor zijn abonne­ments­geld op schaamteloze wijze de leugen gepresen­teerd.

 

PRIMA

Dat verkoopleiders hun best doen de waar zo goed mogelijk voor te stellen is hun taak.

Maar we zitten op het verkeerde spoor als men bij het lezen van een reportage met de vraag worstelt 'is die geschreven omdat de man zo goed speelt of omdat die straks gaat verkopen?'

Een schrijver of krant moet duidelijk zijn in die dingen.

Een kwestie van eigenbelang omdat een stuk geloofwaardigheid op het spel staat.

Lang geleden had ik in Zeeland twee formidabele duiven in handen.

Ze wonnen 1 en 2 provinciaal Chateauroux tegen 4.400 duiven en waren broers!

Ik was benieuwd naar de herkomst.

Niks te Merckxen, te Raketten, te nulnegentienen of te dollen.

De vader kwam van ene volstrekt onbekende Maes uit Sint Gillis Waas, de moeder van een andere onbekende Belg.

Tot komende winter heren. Als de verdwazing weer toeslaat en opgefokte maar waardeloze graaneters voor veel geld van de hand gaan.

Misschien is het dom over zaken als deze te schrijven want daarmee kweek je geen vrienden.

Maar ‘vrienden kweken?’ Come on.