Ga direct naar de inhoud.

Een ander geluid (1)

Twee jonge maar al heel succesvolle en vooral ambitieuze liefhebbers hadden een afspraak gemaakt met een dierenarts in België, ik had een uitnodiging ontvangen om dezelfde dag een lezing te houden in de buurt.

Daar dacht men kennelijk dat ik iets van duiven ken maar die misvatting nam ik voor lief.

We besloten samen te gaan, dat was gezelliger en mogelijk zouden we er van leren.

Want beste liefhebbers, pas op voor het moment dat je geen twijfels meer hebt en je meent het te kennen.

Hoe ervaren of succesvol je ook bent, als je wilt blijven presteren moet je je vragen blijven stellen, blijven zoeken, luisteren, vergelijken, proberen, kortom kort op de bal spelen. Verder weet ik van Belgische dierenartsen dat hun meningen niet altijd stroken met die van de collegae uit Nederland wat mijn nieuwsgierigheid alleen maar prikkelde.

 

VERSCHILLEND

Veel ‘gespecialiseerde’ dierenartsen ken ik, sommigen vaag, andere goed.

Niet dat ik daar zo vaak met duiven heenga, integendeel, wel heb ik een en ander in huis om op te kunnen treden in geval problemen dreigen.

Dienaangaande moet men aan mij geen voorbeeld nemen, ik meen aan de duiven te zien wanneer ik opmoet treden en waartegen en zit er niet vaak naast.

De meeste liefhebbers echter wil ik aanraden zich te verlaten op een goed dierenarts.

Het zou de eerste keer niet zijn dat bijvoorbeeld tegen geel wordt gekuurd terwijl sprake is van difterie. En als je medicijnen toedient tegen niet bestaande ziektes kan het middel erger zijn dan de kwaal.

Dus is de dierenarts buiten spel zetten iets wat ik het gros van de liefhebbers niet aan wil raden.

 

NIET NADOEN

Ik werk niet met schema’s (om de zoveel weken kuren tegen dit of dat) want dat mist elke zin.

En in vorm kunstmatig opwekken geloof ik nauwelijks.

Gezonde duiven krijgen vanzelf vorm als ze een goede neststand hebben of op weduwschap zitten en het weer beter wordt.

Door zo min mogelijk medicijnen te geven probeer ik de immuniteit te verhogen, ook  sporadisch schoonmaken van mijn hokken heeft daar mee te maken.

Hierbij dient wel vermeld dat de bakken van de weduwnaars automatisch worden gereinigd en ze op roosters zitten.

De jonge duivenhokken worden niet schoongemaakt.

De stofzuiger of een hoge drukreiniger zijn aan mij trouwens nooit besteed geweest.

Bijna zeker is een stipte hygiëne beter, maar op goede hokken kan het zonder.

Hokken als die van Gust Christiaens, waar de ene plank het andere gat moet dichten, zullen weinigen willen maar Gust durfde ze niet afbreken.

En toch speelde die vele jaren erg sterk en dat is nog zwak uitgedrukt.

Weinig hygiëne is dus weer iets dat geen navolging verdient, er alles aan doen de weerstand te verhogen wel.

 

VERSCHILLEND

Veel dierenartsen ken ik dus een beetje tot goed en mijn ervaring is dat sommigen hun eigen vaardigheden hebben.

Zo is de een wat handiger in de aanpak van Coli terwijl de ander weer een goede kijk heeft op paratyfus.

Sommige liefhebbers zijn zich daarvan bewust en daarom dat ze verschillende dierenartsen hebben. Kwestie van geen risico te nemen.

Waarom ik interesse had mee te gaan naar die dierenarts in België was omdat hij een van de weinige is die ik amper ken en… omdat die heel goed speelt.

Jong zijn heeft voordelen (jonge mensen zijn doorgaans vooruitstrevend), nadeel is dat ze minder ervaring hebben en derhalve minder vaak hun kop gestoten om daar hun lessen uit te trekken.

Deze was er een met een duif in het hart, zulke moet je hebben, en hij schuwt een confrontatie op de wedvluchten dus niet.

Ik heb respect voor dierenartsen die met duiven spelen. Die steken immers hun nek uit want men weet hoe liefhebbers zijn.

Speelt zo’n duivendokter slecht dan ‘kent die er ook niets van’, speelt hij goed dan zegt men ‘geen wonder. Die weet meer en heeft alles voor het grijpen’.

Ze hebben alleen maar te verliezen lijkt het.

Het tuistapje was leerzaam en daarom ga ik er over vertellen.

 

DRUPPELEN EN DIKKE KOPPEN

Bij de dierenarts hadden we het al gauw over oogdruppels. Niet die verboden vruchten om de rui te remmen maar om kwetsuren ten gevolge van vechten in de mand te behandelen en infecties die daarvan een gevolg zouden kunnen zijn te voorkomen.

Hij zei heel goede oogdruppels te hebben maar welk Belgisch dierenarts beweert dat niet? Ze moeten wel omdat de oogjes druppelen na de vlucht bij veel zuiderburen een diep ingewortelde gewoonte is.

Persoonlijk geloof ik er amper in, heb het nooit gedaan en ben ook niet van plan er  aan te beginnen.

Toen we het over ‘verpikte ogen’ hadden belandde het gesprek op zogenaamde ‘dikke koppen’ en daar dachten hij in al zijn wetenschappelijke wijsheid en ik hetzelfde over.

‘Dikke koppen’ (een gevolg van pikken in de mand) is geen ziekte maar duidt op geen conditie.

Het zijn immers die duiven, de underdogs, die zich in de mand laten bewerken.

En duiven houden niet van underdogs dat is bekend.

Allemaal hebben we wel eens meegemaakt dat een weerloos piepertje dat uit het nest gevallen was tot bloedens toe werd toegetakeld.

Doffers lijken instinctmatig aan te voelen als soortgenoten geen conditie hebben of verzwakt zijn en die worden dus aangepakt.

Duivinnen zijn geen vechthanen, die komen ook nooit met dikke koppen van de reis wat er weer op duidt dat geen sprake is van een ziekte.

Of je moet geloven dat er ziektes zijn waarvoor doffers vatbaar zijn en duivinnen niet.

 

MIS

Zowel mijn reisgenoten als ik hadden duiven meegenomen voor onderzoek.

Het was lang geleden dat ik dat gedaan had.

Wat was het resultaat?

Aan hun duiven mankeerde niets, bij die van mij werd een enkel wormeitje gevonden, ietsje coccidiose en een had trichomonen.

Het verbaasde me niets, of beter, eigenlijk viel het nog mee.

Iemand die poetst, stofzuigt of brandt bij het leven loopt immers minder risico dan iemand die duiven houdt als ik.

Toch had de dierenarts een bemerking bij enkele duiven van mijn gezellen.

Die hadden te veel oude dons maar daar had hij iets voor: Uitstekende thee.

 

GOED EN GOEDKOOP

Oude dons hadden mijn duiven niet en ik kon niet nalaten daar wat over te zeggen: ‘Uw thee zal zeker wel goed zijn maar ik bereik hetzelfde (ik bedoelde oude dons er uit) door enkele dagen amper te voeren. Goed en goedkoop.’

Hij was het met me eens (soms zie ik dingen dus goed) maar met het vliegseizoen voor de deur was het niet de meest aangewezen tijd om duiven te laten hongeren. Daar had hij weer gelijk in.

Over schraal voeren nog dit:

Jaren terug werd een bekend fondspeler op de korrel genomen omdat hij liet schrijven dat hij in de winter de deur van de duivenhokken een week op slot deed.

Zulke dingen kun je beter niet zeggen maar magen leeg heeft een heilzame invloed  op de gezondheid.

Velen voeren te veel, te vet en te zwaar.                                                                                                                                          

                                                                                                       (slot volgt)