Ga direct naar de inhoud.

Van de hak op de tak (22 nov)

Van de hak op de tak

Ik woon pal op de Belgische grens, mijn zoon woont al helemaal in België en ook mijn vrouw is een Belske. In duivensport heb ik er ook veel contacten en soms kan ik het niet laten me lovend uit te laten over de prestaties van Nederlands beste op de kleine fond. Zoals ook Verbree, de Bruijn en (sommige) andere landgenoten dat soms doen als ze in België zijn. En wie zou dat zijn, ‘Nederlands beste?’ Wie anders dan Verkerk.

 ERGERLIJK
Maar als die naam dan valt is het beurtelings ergerlijk en meelijwekkend te constateren hoe veel Belgen reageren. Ze luisteren amper of je hoort ze denken: ‘Ja daar gaat het een stuk makkelijker’. En als ze wel luisteren en al eens de mond open doen hoor je telkens weer: ‘Dat moet hij hier maar eens komen doen.’

Sjonge, wat heb ik dat al vaak moeten horen.’ Ik hoorde alleen de Miel en vitesse kampioenen Patrick Boeckx en Kris Mostmans met respect spreken over de Verkerken en hun duiven. Wat je ook vaak hoort als die van 750 kilometer (of zo) weer maar eens een handvol duiven of zelfs meer duiven tegelijk thuis kregen, ‘ja, van een provinciale lossing, dan kan dat.’ Het zijn mensen die kennelijk selectief lezen want bij die ene landelijke lossing die men in Nederland kent (van Chateauroux) is hij al even ongenaakbaar.

 FEITEN
Toegegeven, ooit was ik ook sceptisch maar dat is jaren geleden. Ik zag het licht na die iconische uitslag van een zware Chateauroux. Tegen 6.719 duiven won hij toen 1°,2°,3°,4°,5°,7°,8°,9°,11°,12°,13°,14°,15°. Wat het was dat mijn ogen deed openen? Diezelfde dag speelde men ook in Antwerpen en Vlaanderen uit Chateauroux. Afgaande op de snelheid van zijn duiven zou Verkerk die mannen daar ook in de vernieling gevlogen hebben. Ze vielen als ware het van Quievrain. Het frustreerde sommige Antwerpenaren zou dat ik ze er toe in staat achtte om te zeggen dat de tegenwind en de meer afstand in het voordeel was van Verkerk.

 NIET EENMALIG
En spektakel is natuurlijk nooit eenmalig. In 2004 zette hij van Bourges de beste uitslag van het land neer. Tegen 5.804 duiven won hij 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 15, 16, 19 enz (53/60). En hij werd alleen maar beter. Van Ruffec (750 km!) twee jaar terug kreeg hij 10 duiven nagenoeg tegelijk. Mijn sceptisch is dus helemaal weg.

Trouwens, was de Nationale winnaar van Rik Hermans van Bourges, toch tegen 25.000 duiven, ook geen Verkerksoort? Neem ook Leo Heremans. Die had veel over Bas gehoord, wilde die soort ook wel eens proberen, kocht een Verkerkduif en die werd moeder van zijn ‘Bolt’, Nationale Asduif en de duif van 320.000 euro.

 H UIT BELGIË
H is een Belg die nu enkele jaren in Nederland speelt. Die had ook zijn bedenkingen over de ‘Verkerkuitslagen’ toen hij nog in België speelde. Maar weet nu wat het is om zich op een Nationale vlucht als van Chateauroux met Bas te meten. Die H is overigens een man die alles uitpluist en in een mail refereert hij naar zaterdag 6 augustus. De Belgen speelden uit Bergerac, Verkerk zijn duiven zaten op Ruffec. Het was fair weer die dag en de afstanden, Bergerac voor de Belgen en Ruffec voor Verkerk, verschilden niet veel. Voor beide zo’n 750 km. De winnaar in het Oost Antwerps Fondspel maakte 1.105 mpm, de snelste jaarling 1.064 mpm. Dus de duiven hadden het redelijk zwaar.

En Verkerk? Die klokte 4 duiven op 3 seconden aan liefst 1.189 mpm, pakte op een uur 58 duiven en aan 1.105 mpm, de snelheid van de winnaar in het Oost Antwerps Fondspel, heeft hij 51 duiven. Wanneer krijgt hij ook in België het respect dat hij verdient vraagt een mens zich af.

OOK OMSTREDEN
Wat ook omstreden is? Het nut van lappen van jongen tussen de vluchten door. Zeker voor de verdere vluchten. Over eerder genoemde Rik H kon men lezen dat die, als het weer het toelaat, voor een ‘National’ graag zijn jongen meerdere keren ‘lapt’. Zoals ook in de week dat hij nationaal Bourges won. In Nederland zijn C Bosua, F Ebben, H van Doorn, J v d Putten, J Eskes kanjers in het jonge duivenspel. Ze zijn allemaal voor lappen in de week, zoals ook Cor Leytens in zijn glorie jaren.

Dus kan je je afvragen of met name Ebben en Hermans die 6e augustus ook zo uitgeblonken zouden hebben als ze hun jongen niet veelvuldig hadden ‘gelapt’. Want inderdaad, het heeft er alle schijn van dat je er mee voor bent. ‘Schijn’ dus.

ERVARINGSDESKUNDIGE
Want EEN naam van een specialist bleef nog onvermeld, die van W de Bruijn. Iemand die er ook niet voor terug deinst van een 300 kilometervlucht 20 jongen te ‘pakken’ op 1 minuut tijd. Hij is gedreven als weinig anderen en heeft er alles voor over om zijn duiven optimaal te doen presteren. Hoe hij er over denkt? Hij gelooft in rijden, tot… de vluchten komen met 2 nachten mand. Dan ligt de lat volgens hem weer gelijk. Voor lappers en niet lappers. En Willem spreekt uit ervaring, er waren jaren dat hij bijna dagelijks reed, maar is er helemaal van bekomen. ‘Als ze gezond zijn moeite om niks’, zo beweert hij. Luc Vermeerbergen en zijn maat Willems, die ook weten wat stunten is, lapten in het verleden veelvuldig voor een nationale vlucht, maar voor hen is het geen must. Duivensport is vooral een kwestie van inspelen op de situatie, zo beweert Luc. Daarom rijdt hij als de situatie er om vraagt. Ik moet hem nog eens vragen wat hij daarmee bedoelt.   

 IKZELF
Ik durf stellen dat in de 80-er en 90-er jaren weinigen, als er die al waren, met jongen zo goed speelden als ik. Het spel met jongen werd als het ware tot kunst verheven. Zodanig dat ik slachtoffer werd van de eigen successen maar dat is een lang en erg persoonlijk verhaal. Andre Roodhooft heeft destijds nog een serie artikelen aan die prestaties gewijd in Duifke Lacht. Mijn manier van spelen was destijds vooral gebaseerd op conditioneren en dat hield inderdaad in rijden. De geslachten werden gescheiden vier weken voor Nationaal Orleans, omdat ik ondervond dat de jongen na die vier weken geconditioneerd waren, dus op hun best. Of ik er mee reed? Jazeker, maar niet overdreven. Een keer per week, de dag voor inmanden.Als ze thuis kwamen was de tussendeur open, eenmaal donker werden ze weer gescheiden zodat ze rustig konden worden ingemand de dag nadien.

 TRAINEN
Wat ook opvallend was? Ruim een week na het scheiden leken ze vanzelf vorm te krijgen en begonnen enorm te trainen. Ik had daar geen vlag of ballon voor nodig. ‘Medicatie’ (of erger) beweerden boosaardige tongen maar daar had het niets mee te maken. En dat met jongen die niet trainen geen eer te behalen is moet bekend zijn.

  

 Achterkant van de woning van Verkerk. Alles te danken aan de duiven. Overigens stammen diens duiven die van het NPO concours uit Ruffec 1, 2, 3, 4 en 5 winnen allemaal van die fameuze duivin die hij van me had: Bubbels. Bas heeft er nooit een geheim van gemaakt hoe succesvol hij was met de duiven die hij van me had. Denk met name aan Alessandro (vader Sprint), Bubbels dus en ook Ice Queen. Het siert hem.