Ga direct naar de inhoud.

Waar gebeurd (21 juli)

Het verhaal hieronder klinkt ongeloofwaardig, maar het is echt gebeurd, beste lezer. Alleen de naam van de liefhebber in kwestie, een Antwerpenaar, is veranderd in Sjef. Hij is niet meer van de jongste, heeft een tamelijk roemrijk verleden maar is nu weinig meer dan vergane glorie. Niet omdat de jaren begonnen te tellen, ook niet omdat hij ging sukkelen met zijn gezondheid, Sjef liet zich hersenspoelen.

VROEGER

Dat ‘roemrijk’ moet men overigens niet al te letterlijk nemen. Want echt beroemd is hij nooit geweest. Wel was hij jaren lang de schrik van de streek vanwege steengoede duiven. En ‘steengoede duiven’ is niet genoeg om beroemd te worden. Daarvoor moet tegenwoordig immers aan nog twee voorwaarden worden voldaan:

  1. Veel duiven spelen.
  2. En wel op de (kleine) fond.

Waarom veel duiven?

Met veel duiven kan een 43e getekende of zo die steenvroeg zit een slechte uitslag  camoufleren. Bijna wekelijks zie je ze op de uitslag. Mannen die bar slecht gepresteerd zouden hebben als een of enkele van hun laatst getekenden ‘de eer’ niet hadden gered door een vroege prijs. Met 5 prijzen van 5 gezette duiven wek je in de media amper belangstelling. Dat doe je wel met 50 prijzen, ook al zette je 100 duiven of zelfs meer.

Waarom kleine fond?

De kleine fond krijgt de grootste aandacht in de media.

Kopvliegers op verdere afstanden worden over gewaardeerd. Alsof een enkele vroege prijs, laat het dan nog nationaal zijn, verdienstelijker is dan bijna wekelijks naar de pin vliegen van Quievrain of een andere vitessevlucht.

SJEF

En Sjef had zulke duiven. Kopvliegers waar amper tegen te spelen viel. Niet al te veel maar zijn prijspercentage was al even huiveringwekkend als het aantal eerste prijzen dat hij jaarlijks won. Zijn grootste triomfen vierde hij in de 80-er en 90-er jaren. Omdat je niet naast zijn uitzonderlijke prestaties kon kijken stonden streekgenoten al gauw bij hem op de stoep om versterking. Wat voor soort het was interesseerde die mannen niet. Wat ze wilden was kwaliteit en die had Sjef. Dat de duiven goedkoop waren was mooi mee genomen. Dus haalde menigeen daar voor weinig geld fantastische duiven. Weliswaar duiven zonder stamkaart want Sjef geloofde daar niet in. ‘Wat willen jullie, goede duiven of een mooie stamkaart?’ zei hij als mensen om een stamkaart vroegen. Maar tijden veranderden en Sjef veranderde.

 JAPANNERS EN ANDERE CHINEZEN

De Japanners en Chinezen kwamen. En het viel ze op hoe vaak ze de naam van Sjef op een stamkaart tegen kwamen als ze ergens weer eens een goede duif hadden gekocht. Wie op hun verlanglijstje kwam te staan laat zich raden. Sjef echter was niet helemaal achterlijk, hij hoorde hoeveel geld anderen vroegen en ook kregen voor duiven die niet konden tippen aan de zijne en verhoogde de prijs. ‘Het lijkt wel of ze geen goedkope duiven willen’ zei hij tegen sportgenoten. Maar die wisten dat er nog iets was. En dat waren dus die stamkaarten waar hij zo’n hekel aan had. Hij had de ouders en voorouders van zijn stervliegers immers in eigen omgeving gehaald. Bij mensen die waren als hij. Die evenmin waarde hechtten aan stamkaarten, wel aan duiven waarmee je op de vluchten kon verdienen.

KNIEVAL

Maar elk jaar weer zien dat sportgenoten een mooie cent verdienden met de verkoop van duiven terwijl hij, met veel meer kwaliteit op de hokken, amper klandizie had begon hem te vervelen. Hij kon nog wel verkopen, maar dat was voor weinig geld aan streekgenoten, waaronder ook mensen met naam. Want, zo leerde hij al gauw, geld maken van duiven? Dat is ‘gene vette’ als je het van Belgen alleen moet hebben. Hij werd het beu, dat moest gedaan zijn en er kwam een computer in huis. Zijn vrouw moest daar maar mee om leren gaan, wat hij bedoelde was stamkaarten maken. Dingen als computers, laptops of gsm’s waren aan Sjef immers niet besteed. En zowaar, al gauw merkte hij dat die computer de beste investering was die hij ooit gedaan had. Nu men bij zijn duiven een stamkaart kreeg wisten de buitenlanders hem wel te vinden. Er kwam geld binnen, steeds meer zelfs, en hij hoorde al vrij gauw tot het elite groepje groten of vermeend groten. Daarmee was de eerste stap naar de neergang gezet.

 OMMEKEER

Want Sjef verkeerde vanaf nu in andere kringen. Hij was ook een van die mannen die soms bezoek kregen van Chinezen. Of gebeld werden door tussenpersonen. Ambitieus was hij altijd geweest maar groot verschil met vroeger was dat hij nu geld te besteden had. Geen geld waar hij hard voor had moeten werken, maar geld van de duiven. Sjef werd een meneer in de duivensport en haast geruisloos werden grenzen verlegd. Zou hij er vroeger niet aan gedacht hebben pakweg 250 € te geven voor een duif, nu werd hij niet warm of koud van 1.000 € min of meer. Sjef ging op de kooptoer, liet dure duiven kopen op internet en ging zelf op stap. En al gauw had hij jongen, broers en zusters van duiven die over heel de wereld bekend waren. Heel wat anders dan die naamloze duiven van weleer. Maar wat ook veranderde?  Terwijl hij vroeger, met die naamloze en rasloze duiven amper te kloppen was, ging het met die duiven met stamkaarten van hier tot Tokyo van kwaad tot erger.

Naarmate het aantal dure rasduiven in zijn kweekhok groter werd, werden de uitslagen slechter leek het wel.

AFGELOPEN

Anno 2016 praat men nog amper over Sjef. Hij speelt nog wel met duiven maar elke weekend als er gevlogen wordt denkt hij vol weemoed aan die goede duiven van weleer. Die duiven uit eigen omgeving zonder stamkaart maar wel van goede liefhebbers, zij het vaak minder bekende. Waar zijn die goede van toen gebleven, hoe heeft het zo ver kunnen komen, vraagt Sjef zich nu menigmaal af. Maar weet je waar hij het meeste moeite mee heeft? Nu zijn duiven kwalitatief niets meer voorstellen, en dat weet hij zelf, heeft hij nog altijd vraag naar duiven. Zelfs meer dan vroeger. Dat allemaal dankzij zijn vrouw, de computer en die stamkaarten. Hij haat die nog meer dan vroeger. Die hebben hem namelijk te gronde gericht. Niet financieel, dat is waar. Wel als duivenmelker.